Eén op de vijf Nederlanders is bereid om taken op het gebied van lichamelijke verzorging uit te voeren. De animo voor zorgtaken wordt minder naarmate de afstand tot de zorgvrager groter is.
Eén en ander blijkt uit de TNS NIPO Zorgmonitor. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders is bereid om praktische taken op zich te nemen. Het gaat dan om bijvoorbeeld boodschappen doen of schoon maken. Naarmate de zorgtaken zwaarder worden neemt de bereidheid af.
Tot ondersteuning bij sociale activiteiten is net de helft van de bevolking bereid (52 procent). Gaat het om het op eigen initiatief organiseren van activiteiten, dan is 33 procent hiertoe bereid. Psychische ondersteuning wil gemiddeld 32 procent van de Nederlanders geven. Een kwart is bereid tot geestelijke verzorging. Nog maar achttien procent van de Nederlanders is bereid om lichamelijke verzorging op zich te nemen, zoals uit bed helpen, wassen en binnenshuis verplaatsen.
De animo voor zorgtaken wordt kleiner naarmate iemand verder van de zorgvrager af staat. Als het om een familielid gaat is 31 procent bereid tot lichamelijk verzorging. Gaat het om vrienden dan daalt dit percentage naar 18 procent. In geval van buurtbewoners is nog maar 6 procent bereid tot zorgtaken. Gaat het om lichte praktische taken, dan liggen de verhoudingen hetzelfde, maar zijn de percentages veel hoger, respectievelijk 76 procent, 62 procent en 39 procent.
Sociale klasse
De bereidheid tot zorg of ondersteuning staat los van de sociale klasse. TNS NIPO onderscheidt in dit verband vier participatiesegmenten: armere actieven, armere passieven, welgestelde actieven en welgestelde passieven. 39 Procent van de Nederlandse bevolking behoort volgens TNS NIPO tot de armere actieven, 40 procent is welgesteld actief.
Opvallend is dat juist degenen die het minst bereid zijn om zorgtaken op te pakken, de meest uitgesproken positieve of negatieve mening over de participatiesamenleving hebben. Armere passieven zijn het meest sceptisch: meer dan de helft vindt de ontwikkeling slecht tot zeer slecht. Nederlanders met weinig sociaal contact die juist tot de hogere sociale klasse behoren, zijn het meest enthousiast: een kwart staat positief tegenover de participatiesamenleving.
Traditionele overheid
De uitkomsten van het onderzoek betekenen volgens TNS NIPO dat een uniform beleid om Nederlanders te stimuleren om meer zorgtaken op zich te nemen, niet zal werken. Mensen die tot een hoge sociale klasse behoren en veel contacten hebben, zouden tijd moeten krijgen om tijdens werktijd taken te verrichten. De welgestelden die passief zijn, zullen liever iemand willen inhuren en hun zorgtaak uitbesteden. Nederlanders met een lagere sociale klasse met veel sociaal contact zouden geholpen zijn met ondersteuning en een opleiding. “Degenen die tot een lage sociale klasse behoren met weinig sociaal contact zijn niet in staat om te participeren”, schrijft TNS NIPO over de belangrijkste probleemgroep. “Zij hebben de ‘traditionele’ overheid hard nodig.”