Sommige medicijnen komen te snel op de markt en worden vervolgens ook niet meer onderzocht op effectiviteit en bijwerkingen. Van de nieuwe geneesmiddelen voor chronische ziekten die tussen 2000 en 2010 op de markt kwam, voldeed 15 procent niet aan de richtlijnen.
Dat concluderen farmaco-epidemiologen van de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en de Britse evenknie de MHRA. Het onderzoek is woensdag gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS Medicine.
Overleden
Onder meer de Diane-35-pil en antibraakmiddel domperidon kwamen recent in het nieuws door schadelijke bijwerkingen. Er zijn zelfs mensen overleden door de medicijnen.
De richtlijnen adviseren dat medicijnen voor langdurig gebruik ten minste een jaar op zeker duizend patiënten worden getest. “Dat wil uiteraard niet zeggen dat er vervolgens geen bijwerkingen meer boven komen drijven, soms kom je er pas achter als tienduizenden mensen een geneesmiddel jarenlang gebruiken”, zegt hoogleraar Farmacotherapie Ton de Boer. “Maar in sommige gevallen ontdekten wij dat er op substantieel te weinig personen getest is.” En als een geneesmiddel eenmaal op de markt is, is er geen systeem dat blijft volgen of er nieuwe meldingen over onbekende bijwerkingen komen.
Korte kant
De Boer en de andere onderzoekers vinden de richtlijnen aan de korte kant, zo laat de hoogleraar weten. “De onderzoeksfase moet ook weer niet te lang worden, want dan worden de medicijnen duurder, maar een discussie over het huidige systeem kan zeker geen kwaad.”
Het afgelopen decennium kwamen er 200 nieuwe geneesmiddelen op de markt, 84 daarvan waren voor langdurig gebruik voor bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, diabetes en astma. (ANP)