De inzet van nurse practicioners in de verzorging en verpleging kan de werklast van verpleeghuisartsen meer dan halveren. Dat constateert expertisebureau Prismant in een studie in opdracht van het Capaciteitsorgaan.
Onontkoombaar
Volgens de onderzoekers is taakverschuiving in de ouderenzorg onontkoombaar. Door de vergrijzing groeit de vraag naar zorg, terwijl het aantal specialisten ouderengeneeskunde daalt. Daarnaast is het werk door grotere kleinschaligheid en de aanwas van extramurale voorzieningen steeds moeilijker te behappen voor de verpleeghuisarts. De onderzoekers voorzien voor de specialisten ouderengeneeskunde daarom een meer coördinerende rol. Naar schatting zijn er de komende jaren tussen de 350 en 500 nieuwe nurse practicioners (NP’s) nodig in de ouderenzorg.
Tijdwinst
De inzet van NP’s en praktijkverpleegkundigen leidt tot substantiële tijdwinst voor artsen van respectievelijk bijna 60 procent en ruim 50 procent. Ook doktersassistenten en verpleegkundige teams kunnen een bijdrage leveren aan verlichting van de werklast. Inzet van deze instrumenten is goed voor een werklastverlichting van 32 procent en 6 procent.
Meer kwaliteit
Taakverschuiving leidt volgens de onderzoekers bovendien tot kwaliteitswinst. Dankzij de brugfunctie van NP’s wordt de zorg patiëntgerichter, toegankelijker, effectiever en veiliger. Bovendien is de NP vaker dan de verpleeghuisarts op de werkvloer aanwezig, waardoor er meer gelegenheid is voor scholing en coaching van verpleegkundigen en verzorgenden.
Beleid
De onderzoekers constateren dat instellingen vaak geen expliciet beleid hebben dat gericht is op taakverschuiving. Specifieke aandacht is van groot belang, aangezien een efficiënte inzet van NP’s afhankelijk is van een duidelijke taakverdeling en een goede inbedding in de vakgroep.