Het betrekken van de patiënt in de medische besluitvorming wordt steeds meer gezien als onderdeel van kwalitatief goede zorg, maar niet elke patiënt is in staat zich te laten horen in de spreekkamer. Patiëntbetrokkenheid is onder meer afhankelijk van de aanwezigheid van kritische gezondheidsvaardigheden, oftewel het vermogen om medische informatie te duiden. Ook de sociale omgeving speelt een rol.
Dat concludeert Anne Brabers in haar proefschrift waarop ze op 22 maart promoveert aan de Universiteit Maastricht (UM).
De betrokkenheid van de patiënt is afhankelijk van verschillende factoren, constateert Brabers. Zo blijkt een patiënt die over ‘kritische’ gezondheidsvaardigheden beschikt, vaker betrokken te zijn bij de medische besluitvorming. Om deel te kunnen nemen aan de medische besluitvorming moeten patiënten in staat zijn om informatie te interpreteren en deze te kunnen afwegen tegen hun eigen voorkeuren, zegt Brabers. “Dit toont het belang aan om patiënten te ondersteunen bij het beoordelen van informatie en deze toe te passen op hun eigen situatie. Het gebruik van een keuzehulpen kan hierbij helpen. Dit zijn hulpmiddelen die bijvoorbeeld informatie verstrekken over de verschillende behandelopties.”
Sociale normen
Ook patiënten die in hun omgeving een zorgverlener kennen, staan positiever tegenover meebeslissen. “Mogelijk kunnen zij makkelijker via die zorgverlener informatie krijgen die nodig is om een medische beslissing te nemen”, meent Brabers. Ook sociale normen spelen een rol: “wordt het in iemands sociale omgeving als normaal gezien om een medische beslissing over te laten aan een arts, dan zal die persoon zich niet zo snel mengen in de besluitvorming.”
“Het onderzoek laat zien dat de beslissing om deel te nemen aan de besluitvorming niet zo individueel is als je op het eerste gezicht zou denken”, zegt Brabers. “De sociale context van een patiënt speelt ook een rol. Zorginstellingen kunnen hier rekening mee houden, bijvoorbeeld door met name laagopgeleide patiënten te stimuleren om iemand mee te nemen naar het consult.”
Variatie
De betrokkenheid van patiënten kan leiden tot andere medische beslissingen, constateert Brabers. Dit komt doordat voorkeuren van een patiënt voor een bepaalde behandeling kunnen afwijken van de beoordeling van een arts. Ook blijkt dat grotere patiëntbetrokkenheid tot minder variatie in medisch handelen tussen ziekenhuizen leidt. Dit betekent dat vergelijkbare patiënten vaker dezelfde behandeling krijgen wanneer sprake is van meebeslissen in de spreekkamer. Bij gezamenlijke besluitvorming wordt namelijk vaker besloten tot een meer conservatieve behandeling, zoals medicijnen in plaats van een operatie.
Dat patiëntbetrokkenheid tot minder variatie in medisch handelen leidt, zegt verder niks over de kwaliteit van zorg, benadrukt Brabers. “Pas als je weet wat de variatie in medisch handelen verklaart, kun je zeggen of de variatie gewenst of ongewenst is. Als bijvoorbeeld de variatie toeneemt binnen een ziekenhuis vanwege de patiëntvoorkeuren, dan kan dit worden gezien als gewenste variatie.”