Kleinschalige particuliere woonvoorzieningen in de gehandicaptenzorg dreigen in de problemen te komen door bezuinigingen op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De initiatiefnemers, ouders van een kind met een beperking, vrezen dat de financiering onvoldoende wordt om de voorziening voort te kunnen zetten.
Dit concludeert het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in een rapport over wooninitiatieven opgezet door ouders voor hun kinderen met een beperking.
Ouders zetten soms zelf een woonvorm op waarin hun kinderen in groepsverband met zorg en ondersteuning kunnen wonen, vaak als alternatief voor een plek in een zorginstelling. De zorg en ondersteuning kopen zij collectief in, meestal met een persoonsgebonden budget (pgb).
Indicaties
De zorgen over financiële problemen zijn volgens het SCP ontstaan doordat gemeenten lagere tarieven hanteren dan voorheen. Die zorgen leven vooral bij initiatieven die onder de Wmo vallen. De door gemeenten afgegeven indicaties zijn bovendien vaak kort: een of soms twee jaar. Dit zorgt voor financiële onzekerheid en maakt het voor de groepen moeilijk om plannen voor de langere termijn te maken. Een herindicatie is vaak een bron van stress voor bewoners en hun ouders, zo blijkt uit het rapport.
Ook de tarieven voor bewoners met een Wlz-pgb zijn verlaagd. Voor wie in 2012 al een pgb had en in een wooninitiatief woonde, blijft het budget ongewijzigd. Voor nieuwe indicaties gelden echter lagere tarieven. Ook zien de Wlz-gefinancierde initiatieven de mogelijkheid dat de wooninitiatieventoeslag verdwijnt als bedreiging. Daarnaast bestaat in het veld onduidelijkheid over wat er nu wel en wat er niet uit betaald mag worden.
Kwaliteitseisen
Veel ouders zijn bang dat het pgb verdwijnt. Ook ervaren ze dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB), het zorgkantoor en gemeenten vaak niet goed lijken te begrijpen wat een ouderinitiatief is en wat hen onderscheidt van een wooninitiatief van een ondernemer. Ouders vrezen steeds verder aan banden te worden gelegd door allerlei regels en kwaliteitseisen, die hogere kosten met zich meebrengen en hen dwingen steeds verder te ‘professionaliseren’. Zulke eisen zijn onvoldoende toegesneden op ouderinitiatieven, vinden zij.
De ouderinitiatieven geven aan meer duidelijkheid te willen over de langere termijn: hoeveel budget zij hebben voor de zorg en aan welke eisen zij moeten voldoen.