Bijna 77 procent van de zorgprofessionals die betrokken zijn bij de verpleegkundige zorg voor kinderen ervaart knelpunten bij de overdracht. De overdracht is vaak onvolledig dan wel niet eenduidig, of ontbreekt helemaal. Ook wordt er nog veel met papier en overtypen gewerkt.
Dit blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van de verpleegkundige beroepsvereniging V&VN en het Nederlands ICT Instituut voor de Zorg (Nictiz). Uit het onderzoek onder ruim 300 zorgprofessionals komt ook naar voren dat ouders niet worden betrokken bij het zorgproces. Bovendien zijn de gegevens overwegend gericht op medische informatie.
Overschrijven
Daarnaast wordt de overdracht vaak nog op papier verstuurd, wat het overtypen en overschrijven van gegevens vergt. 57 Procent van de respondenten draagt de verpleegkundige gegevens over het kind en gezin nog over op papier. Een kwart van de respondenten verstuurt de verpleegkundige overdracht over het kind en gezin digitaal, maar slechts 2 procent van de respondenten genereert de verpleegkundige overdracht over het kind en gezin uit het elektronisch dossier en stuurt het rechtstreeks naar het elektronisch dossier van de volgende zorginstelling.
Een derde van de respondenten ontvangt de informatie nog altijd op papier en typt dit vervolgens over in het eigen elektronisch dossier. 16 Procent van de respondenten ontvangt de informatie ook op papier, maar schrijft dit vervolgens over in het papieren dossier. 18 Procent ontvangt de informatie digitaal en slaat dit als bijlage op in het elektronische dossier.
Het werken met papier en vele overtypen kost niet alleen veel tijd, maar werkt ook fouten in de hand. Daarnaast moeten zorgverleners nog regelmatig op zoek naar ontbrekende informatie. Ruim de helft van de respondenten (52 procent) geeft aan dat de overdracht niet alle benodigde informatie bevat. Dit alles brengt risico’s met zich mee voor het zieke kind en ook voor het gezin.
Eigen werkwijze
De bevindingen van V&VN en Nictiz sluiten aan bij de uitkomsten van eerder onderzoek. Zo constateerde het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid eerder al dat de gegevensoverdracht tussen het ziekenhuis en de jeugdgezondheidszorg niet eenduidig en effectief is geregeld. Het kind en de ouders lijken te maken te hebben met versnipperde zorg wanneer ze van de ene instelling naar de volgende worden overgedragen. Er zijn verschillende organisaties en instanties betrokken met allemaal een eigen visie, werkwijze en informatie voor kind en ouders. Veertig tot vijftig procent van de ouders was van mening dat de communicatie tussen verschillende zorgverleners niet helder is en dat er niet goed wordt samengewerkt.
Het belang van een goede overdracht groeit naarmate er meer zorgverleners en organisaties bij de verzorging van een ziek kind betrokken zijn. Dit is precies wat er in de laatste jaren in de kindzorg is gebeurd. Kinderen worden in toenemende mate thuis verzorgd en verpleegd. “Dat is goed voor het kind”, stelt Hester Rippen, directeur Stichting Kind & Ziekenhuis, tegenover de onderzoekers. “Maar brengt ook uitdagingen met zich mee.” Als een kind langdurig ziek is of acute zorg nodig heeft, krijgt hij of zij te maken met verschillende zorgorganisaties en professionals die betrokken zijn bij het hele proces van behandelen en verzorgen.
Om de problemen aan te pakken pleiten de onderzoekers onder meer voor een landelijke informatiestandaard ‘kinderverpleegkundige overdracht’. De standaard moet een waarborg zijn voor eenheid van taal. Ook willen de onderzoekers in de standaard elektronische uitwisselingsspecificaties opnemen, zodat de informatie elektronisch kan worden uitgewisseld.