COPD- en astmapatiënten merken nog weinig van de nieuwe ‘programmatische aanpak’ in de zorg die zij krijgen. De samenwerking, afstemming en ondersteuning van zorgverleners moet en kan beter, met name waar het oudere patiënten betreft. Dit stelt onderzoeksinstituut NIVEL.
Geen behandelplan
NIVEL vermoedt dat de overgang naar de nieuwe programmatische aanpak te snel gaat. Zo geeft slechts 12 procent van de mensen met COPD aan een behandelplan te hebben. Een grote groep patiënten mist bovendien het overzicht: ze weten niet welke zorgverlener waarvoor verantwoordelijk is. Bij de zorg zijn vaak meerdere zorgverleners betrokken zoals de praktijkondersteuner, gespecialiseerd longverpleegkundige, fysiotherapeut, huisarts en longarts. Bijna één op de drie patiënten vindt dat de samenwerking tussen de verschillende hulpverleners nog niet goed verloopt.
Regisseur
Om de zorg voor chronisch zieken te verbeteren is in Nederland gekozen voor een programmatische aanpak, waarin een multidisciplinair team van zorgverleners, zorg en ondersteuning verleent en de patiënt centraal staat. Van patiënten wordt in de nieuwe opzet verwacht dat zij zelf een actieve rol op zich nemen en zoveel mogelijk regisseur zijn van de zorg die zij krijgen.
Zorgstandaarden
“De programmatische zorg komt langzaam op gang en vraagt om een verandering van houding bij zowel zorgverlener als patiënt”, stelt NIVEL-onderzoeker Monique Heijmans. “Vroeger ging een patiënt met vragen naar de dokter en die regelde alles. Nu moet een patiënt een actievere rol spelen. Dat moet je faciliteren, patiënten een beetje op weg helpen. Nu zien we de inspanningen voor een meer programmatische zorg nog niet terug in de ervaringen van patiënten, maar wellicht dat daar met de invoering van zorgstandaarden en het individueel zorgplan snel verandering in komt.”