Minister Plasterk vindt het “echt bezopen” dat bestuurders in de publieke en semipublieke sector in beloning niet terug willen naar een ministersalaris. Dat stelt Plasterk in De Telegraaf.
Het kabinet is voornemens de Wet Normering Topinkomens (WNT) verder aan te scherpen. Hierdoor mogen bestuurders in de zorg, onderwijs en woningbouw straks niet meer dan 180 duizend euro verdienen, waar nu nog een maximum van dertig procent boven een ministerssalaris geldt.
Uit de verschillende sectoren is felle kritiek op de bezoldigingsplannen gekomen. De vereniging van bestuurders in de zorg NVZD noemde de plannen onlangs “willekeurig, onvoldoende onderbouwd, juridisch onwerkbaar en slecht voor de kwaliteit van het zorgbestuur”.
De vereniging van toezichthouders in de zorg NVTZ merkte daarnaast op dat bestuurders “de nederigste dienaar in de zorg” in de zorg dreigen te worden. “Dat zou juist hartstikke goed zijn; je hoort ook een nederige dienaar te zijn”, reageert Plasterk in De Telegraaf. “Aan de top van de zorg staat een prima bestuurder: minister Schippers (Volksgezondheid). Die verdient precies een ministersalaris en doet het uitstekend. Waarom moet een manager van een kleine zorginstelling meer verdienen dan een minister?”
Zeer behoorlijk
Volgens Plasterk heeft de sector de kans gehad om via zelfregulering tot een maatschappelijk verantwoordde oplossing te komen. “Als je wilt dat zij het zelf regelen dan kun je wachten tot Pasen en Pinksteren op dezelfde dag vallen”, aldus Plasterk. Volgens Plasterk hoeven bestuurders zich niet te beklagen over een nog altijd “zeer behoorlijk salaris”.