Het wordt tijd om beter na te denken over de gevolgen van operaties op kinderen in de baarmoeder. Dat concludeert de Gezondheidsraad in het rapport Zorg voor het ongeboren kind, dat maandag werd aangeboden aan staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid.Het aantal mogelijkheden om ernstig zieke kinderen al tijdens de zwangerschap te behandelen, neemt toe. Maar doordat veel behandelingen nog experimenteel zijn, komen ouders voor steeds moeilijker keuzen te staan. Bij operaties die nog zo weinig zijn uitgevoerd, is niet altijd duidelijk wat de overlevingskansen zijn of de kans dat het kind gehandicapt raakt.
Overlijdenskans
In Nederland krijgen jaarlijks zo’n 200 foetussen therapie. Daarvan overleven er 120. Het gros van deze operaties wordt uitgevoerd in het LUMC in Leiden. “Tot nu toe opereren we vooral als mensen met de rug tegen de muur staan”, zegt gynaecoloog Dick Oepkes in de Volkskrant. “Dus als het kind zeker overlijdt of zeer ernstig gehandicapt raakt zonder behandeling. In de VS zie je dat nu al verschuiven. Daar opereren ze kinderen met open ruggetjes in de baarmoeder. De handicap kan daardoor minder zwaar worden dan normaal. Maar het kind kan door de behandeling ook overlijden.”
Dwang
Probleem is ook dat gynaecologen soms te laat doorverwijzen. Soms weigert een moeder zelf de behandeling, waardoor het kind onherstelbare schade oploopt. De Gezondheidsraad stelt daarom dat ingeval van therapieën zonder ernstig risico voor de vrouw moet worden nagedacht over dwang. In bepaalde gevallen is het aanvaardbaar dat artsen indringend op vrouwen inpraten om behandeling te ondergaan, vindt de raad.