Het experiment met het persoonsgebonden budget (pgb) in de Zorgverzekeringswet wordt in zijn huidige vorm gestaakt. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Klink dat de pgb-regelingen “teveel tekortkomingen” kent. De minister volgt daarmee het advies van de NZa.
Ggz
In de Awbz kunnen verzekerden al geruime tijd zelf zorg inkopen met een eigen budget. Sinds vorig jaar was het ook mogelijk om een eigen budget aan te vragen voor behandelingen die onder de Zorgverzekeringswet vallen. De regeling was met name bedoeld voor cliënten in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Met een pgb zouden zij voortaan eerstelijns psychologische zorg, specialistische ggz en activerende begeleiding kunnen inkopen.
Prikkels
Vorig jaar november constateerde de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) al dat er zeer weinig gebruik werd gemaakt van dit pgb. In een half jaar tijd werden niet meer dan zeven aanvragen ingediend en toegekend. Volgens de NZa omdat het experiment niet aansluit bij “de prikkels die verzekeraars in een marktomgeving ervaren”.
Mislukking
Volgens de belangenvereniging van pgb-houders Per Saldo en het Landelijk Platform GGZ zijn de verzekeraars in belangrijke mate verantwoordelijk voor de mislukking. Ze gaven geen goede voorlichting aan hun klanten en stelden ingewikkelde voorwaarden aan het pgb, waardoor het voor mensen onaantrekkelijk werd er gebruik van te maken. “Het experiment is destijds slecht voorbereid, en het heeft ook geen kans gekregen”, reageert Directeur Aline Saers van Per Saldo in ggz-tijdschrift Psy.’
Vervolg
Minister Klink onderzoekt nu met Per Saldo en de zorgverzekeraars hoe het pgb in de Zorgverzekeringswet toch nog een vervolg kan krijgen. Per Saldo is nog altijd overtuigd van de toegevoegde waarde. “Met de overheveling van ggz-zorg naar de Zorgverzekeringswet dreigde de activerende begeleiding in het kader van behandeling te verdwijnen”, aldus Saers in Psy. “Juist daar heeft een pgb veel zin. Dan gaat het vaak om een-op-eenbegeleiding met als doel vaardigheden aan te leren, zoals weer onder de mensen komen, functioneren in groepen, omgaan met onverwachte situaties. Mensen kunnen zo weer zelfstandiger leven. Instellingen bieden deze individuele zorg vaak niet aan.”