Van Dissel reageert hiermee op de berichtgeving na de toespraak van premier Rutte van afgelopen maandag. Daarin zette de premier uiteen dat het Nederlandse beleid zich zou richten op het vertragen van de verspreiding van het coronavirus, zodat de zorg niet overvraagd zou worden. Het beperken van (sociale) contacten staat daarbij centraal, onder meer door te voorkomen dat grote groepen mensen bij elkaar zijn.
Nederland zou niet volledig in zogeheten lockdown gaan. Daarmee zou de verspreiding van het virus misschien wel harder afgeremd worden, maar de lockdown, een volledige afsluiting van het land en zeer strenge regels voor vervoer en verkeer, zou van lange duur moeten zijn, met alle gevolgen van dien. Bovendien zou het virus na het opheffen van een lockdown direct weer opleven en zou in de tussentijd geen immuniteit onder de bevolking opgebouwd zijn. Om de zogenoemde groepsimmuniteit te bereiken, zou zo’n vijftig tot zestig procent van de bevolking immuun moeten zijn, ofwel door de ziekte door te maken, ofwel door gevaccineerd te worden.
Kwetsbare groepen beschermen
In de berichtgeving naderhand over met name de groepsimmuniteit is veel van de nuance verloren gegaan, constateert Van Dissel. In sommige media heerst de indruk dat het beleid erop gericht is om vijftig tot zestig procent van de bevolking ziek te laten worden. Dat is een verkeerde interpretatie, stelt de RIVM-baas. ‘De maatregelen zijn erop gericht om kwetsbare groepen te beschermen en de capaciteit van de zorgsector, met name de capaciteit op de intensive care, niet te overvragen’, benadrukt hij woensdag tegenover de Kamerleden.
Het gedrag van mensen is volgens Van Dissel een belangrijke component in het Nederlandse beleid. ‘We moeten ons realiseren dat de consequenties van het virus voor deel van de bevolking zeer ernstig kunnen zijn, als rest van de bevolking moeten we solidair zijn. Als we kwetsbare groepen kunnen afschermen, hebben we ook minder problemen met de capaciteit van de zorgsector.’ Kwetsbaren kunnen volgens Van Dissel zelf veel doen, door hun contacten te beperken. ‘Maar ik wil toch benadrukken dat dit ook een verantwoordelijkheid van ons allemaal is’, aldus het hoofd infectiebestrijding.
Tijd winnen
Wat betreft de groepsimmuniteit, die is volgens Van Dissel niet in een paar maanden opgebouwd als vijftig tot zestig procent van de bevolking de ziekte moet doormaken. ‘We denken niet dat we dat kunnen bereiken met wat we nu doen’, zegt hij. ‘Groepsimmuniteit is bijna niet anders te bereiken dan met een vaccin.’ De maatregelen kunnen wel tijd winnen tot het vaccin er is.
Kamerleden vroegen Van Dissel of een totale lockdown niet eveneens tijd zou winnen, maar dan met minder zieken. ‘Een lockdown is voor een zeer lange periode. Het zou in theorie kunnen werken, maar je bouwt niks op en je neemt groot risico voor de toekomst’, zei de RIVM-man hierop.
Testen
Het zijn overigens niet alleen de media die vraagtekens zetten bij de Nederlandse focus op het opbouwen van groepsimmuniteit. Ook wereld-gezondheidsorganisatie WHO maant Nederland om zich daar niet op blind te staren. De WHO benadrukt het belang van testen op het virus. In Nederland wordt niet iedereen meer getest die in contact is geweest met een besmet persoon. Ook zorgpersoneel wordt niet meer standaard getest. Iedereen testen kan volgens Van Dissel niet, omdat er nooit genoeg tests zijn. Op dit moment zijn er niet genoeg tests, omdat de landen die als eerste met het virus te maken hadden, die in grote getale hebben opgekocht. Maar ook als je de hele bevolking middels tests zou willen monitoren, zijn de tests gewoonweg niet aan te slepen. ‘Maar de wetenschap staat niet stil, misschien wordt er een nieuwe test ontwikkeld’, aldus Van Dissel.
Op vragen van de Kamerleden over de te verwachten aantallen zieken en sterfgevallen, zei Van Dissel dat het te speculatief zou zijn om nu met aantallen te komen.