Laat jongeren die een zedendelict plegen, standaard psychiatrisch onderzoeken. Daarvoor pleit hoogleraar kinderpsychiatrie Theo Doreleijers van het VUmc.
Psychiatrisch onderzoek bij jeugdige zedendelinquenten gebeurt al wel af en toe, maar lang nog niet genoeg, vindt Doreleijers. “Zodra ze bij de politie terechtkomen moet de eerste reflex zijn om een terzake deskundige psychiater of psycholoog in te schakelen”, zegt de hoogleraar.
Hij doet zijn pleidooi naar aanleiding van promotieonderzoek van Cyril Boonmann aan het VUmc, over jonge zedendelinquenten. Die ontdekte dat jongens die kinderen misbruiken, opvallend veel psychische problemen hebben. “Ze zijn veel vaker zelf ook misbruikt in hun jeugd en in deze groep is erg vaak sprake van autisme”, aldus Doreleijers.
“Als je dit soort zedendelinquenten alleen maar justitieel benadert, ze opsluit in jeugdgevangenissen en niets doet aan de onderliggende stoornis, los je het probleem niet op en werk je recidive in de hand”, stelt de hoogleraar, die zelf ook jarenlang behandelend psychiater is geweest.
Hormonen
Doreleijers en Boonmann delen jonge zedendelinquenten in in drie groepen: jongens die kleine kinderen misbruiken, jongens die leeftijdsgenoten aanranden en verkrachten en jongens die meedoen aan groepsverkrachtingen. “Jongens uit die laatste groep worden vaker gediagnosticeerd met antisociale gedragsstoornissen. In de tweede groep is er in beperkte mate sprake van autisme en in de eerste groep is dat heel prominent.”
Hij legt uit: “Het zijn pubers, de hormonen gieren door hun lijf, maar er is wel sprake van een ernstige contactstoornis. Vaak zijn het schuwe, verlegen kinderen. Als ze dan ook in een milieu zitten waar er niet over seksualiteit gepraat wordt, kan het heel erg misgaan. Bijvoorbeeld als zo’n jongen oppast bij een buurkind.”
Niet alleen politie, maar ook anderen moeten bij ongepast seksueel gedrag bij kinderen zo snel mogelijk aan de bel te trekken. “Kinderen van veertien jaar die seksueel expliciete tekeningen maken, jongens die meisjes in borsten knijpen of meisjes die jongens in het kruis grijpen. Als een kind in uw omgeving zich zo gedraagt dat u het niet snapt, zoek dan hulp”, adviseert Doreleijers. (ANP)
Weinig recidive
Uit het onderzoek van pscyholoog-onderzoeker Boonmann blijkt verder dat jonge zedendelinquenten zelden recidiveren in hetzelfde soort delict. Ook hebben deze jongeren minder gedrags- en verslavingsproblemen dan jongeren die andersoortige delicten hebben gepleegd. Andere vormen van recidive, zoals vermogensrecidive, komen daarentegen veel vaker voor onder jonge zedendelinquenten.
Het VUmc schat dat ongeveer 20 procent van de verkrachters en 33 tot 50 procent van de kindermisbruikers minderjarig is. Uit eerder onderzoek is gebleken dat veel van deze jongeren psychische problemen hebben. Maar hoe psychische problemen en zedendelinquent gedrag samenhangen was nog onbekend.
Behandeling met aandacht voor emotionele problemen
Boonmann stelt dat gegeven het feit dat jongere daders vaak eenmalig een zedendelict plegen het om die reden belangrijk is deze jongeren niet in die hoedanigheid te stigmatiseren. “De behandeling zou zich niet alleen moeten richten op het seksueel grensoverschrijdend gedrag”, zegt Boonmann dan ook, “maar vooral ook op het antisociaal gedrag in het algemeen. Bij de behandeling van jeugdige kindermisbruikers in het bijzonder is het vooral van belang om speciale aandacht te besteden aan de vaak minder opvallende emotionele problemen.”
Boonmann promoveert op 26 februari bij VUmc.