Van de onderzoeken waarbij in Nederland medicijnen op mensen worden getest, wordt ongeveer 10 procent stopgezet of onderbroken. Dat blijkt uit een data-analyse van nieuwssite Sargasso en het ANP.
In Nederland is het in de afgelopen 10 jaar 241 keer voorgekomen dat een medicijnonderzoek op mensen niet vlekkeloos verliep, zo blijkt uit cijfers van het Europees Medicijn Agentschap. In totaal werden er in ons land 2325 tests uitgevoerd. Die zijn veelal gedaan door Nederlandse onderzoekscentra namens grote, internationale bedrijven die medicijnen maken.
Redenen
Volgens Huub Schellekens, hoogleraar medische biotechnologie, zijn er verschillende redenen waarom onderzoeken kunnen worden stilgelegd. Zo kan blijken dat het middel niet werkt of kunnen de onderzoekers niet genoeg patiënten vinden om het middel op te testen. Verder is het mogelijk dat een andere producent een vergelijkbaar middel net wat eerder op de markt brengt of kunnen er onverwachte bijwerkingen optreden. “Dat ligt aan het middel. Bij een middel voor hoofdpijn accepteer je het niet als je nagels paars worden. Bij een laatste redmiddel tegen kanker zal je dat een worst wezen.”
Een zogenoemd safety monitoring board, dat onafhankelijk van de wetenschappers de veiligheid in de gaten houdt, kan het onderzoek stilleggen als dat nodig is.
Niet ongebruikelijk
De cijfers zijn volgens Schellekens niet ongebruikelijk. “De helft van de medicijnen die getest worden op mensen, komt uiteindelijk niet op de markt. Zelfs als ze alle onderzoeksfases zijn doorgekomen.” Tijdens die drie fases bekijken de onderzoekers achtereenvolgens de bijwerkingen, de klinische werking en of het medicijn beter is dan de middelen die al op de markt zijn. Een deel wordt afgeschoten tijdens één van deze fases, maar ook tussendoor of na het onderzoek kan worden besloten dat het middel niet op de markt komt. (ANP)