De Ondernemingskamer moet opnieuw oordelen of er sprake was van wanbeleid bij de vroegere thuiszorggigant Meavita. Dat adviseert de advocaat-generaal aan de Hoge Raad. Als het advies wordt opgevolgd moet de zaak opnieuw in behandeling worden genomen.
De topmensen van het thuiszorgbedrijf, onder wie VVD-coryfee Loek Hermans, zeiden in februari dat ze de uitspraak van de Ondernemingskamer gingen aanvechten. Meavita ontstond in 2007 uit een fusie. Twee jaar later ging het failliet met een miljoenenschuld. Het bestuur zou verkeerde beslissingen hebben genomen.
De advocaat-generaal, een belangrijke adviseur van de Hoge Raad, stelt nu vast dat er bij het oordeel van de Ondernemingskamer een aantal (procedurele) fouten is gemaakt. De voorzitter van de ondernemingskamer is op 1 mei 2015 met pensioen gegaan. Daardoor is de Meavita-beschikking niet tot stand gekomen met het voorgeschreven aantal rechters.
Verder vindt de advocaat-generaal dat de ondernemingskamer haar oordeel over het verhaal van de onderzoekkosten op bestuurders en commissarissen onvoldoende heeft gemotiveerd. De ondernemingskamer heeft niet voldoende uitgelegd welke persoonlijke verwijten zij ieder van de bestuurders en de commissarissen maakt.
Adviezen van de advocaat-generaal worden meestal overgenomen door de Hoge Raad.
Rapport
FNV Zorg en Welzijn vindt dat “onomstotelijk” is vastgesteld dat er sprake was van wanbeleid bij Meavita. “Zowel in het consistente oordeel van de Ondernemingskamer, als ook in het vuistdikke rapport waar onafhankelijke onderzoekers twee jaar aan hebben gewerkt”, zei de bond in een reactie. Wat FNV betreft zijn de bestuurders en toezichthouders financieel aansprakelijk voor de schade die zorgmedewerkers van Meavita hebben geleden. (ANP/Skipr)