Zorgverzekeraars zouden ook langwerkende ADHD-medicatie volledig moeten vergoeden. Dit vergroot de effectiviteit van de behandeling en dringt maatschappelijke nevenkosten terug. Dat stelt kinder- en jeugdpsychiater Els van den Ban, die op 24 april promoveert aan het UMC Utrecht op onderzoek naar ADHD-medicatie.
Doordat patiënten slechts één tablet per dag hoeven te nemen is de therapietrouw bij langwerkende medicijnen groter en zijn er minder bijwerkingen. Wel is de langwerkende medicatie per jaar ongeveer 3,5 tot 6 keer zo duur als de kortwerkende medicijnen ( 600 tot bijna 1100 euro per jaar ten opzichte van 180 euro per jaar). Om die reden Van den Ban is er vrijwel geen ziektekostenverzekeraar die langwerkende ADHD-medicatie uit het basispakket vergoedt.
Minder effectief
Zorgelijk, vindt kinder- en jeugdpsychiater Van den Ban. “Niet alle ouders of patiënten kunnen de langwerkende medicijnen zelf betalen”, reageert van den Ban. “Dit zorgt ervoor dat niet alle patiënten dezelfde medicamenteuze behandelingsmogelijkheden geboden krijgen. Gebruik van kortwerkende middelen lijkt in eerste instantie wel goedkoper, maar dat is maatschappelijk gezien niet het geval. De langwerkende medicijnen werken vaak beter, juist bij ernstigere vormen van de aandoening. Zeker omdat vergeetachtigheid een kenmerk is van ADHD, is het voor hen lastig om meerdere keren per dag medicijnen te slikken. Niet goed behandelde ADHD leidt op de lange duur juist tot hogere maatschappelijke kosten. Dan zijn de directe kosten voor kortwerkende medicatie wel lager, maar door staken en slecht innemen zijn ze minder effectief.”
Van den Ban maakte ook een onderverdeling in type ADHD-medicatie. In 2003 en in 2005 zijn er langwerkende ADHD-medicijnen op de markt gekomen. Binnen enkele jaren na de introductie van deze medicijnen gebruikte 20 procent van de patiënten de langwerkende middelen.