Ziekenhuizen zijn huiverig voor de nieuwe declaratiesystematiek in het kader van het project ‘DBC’s op weg naar transparantie’ (DOT). Als gevolg hiervan krijgen ziekenhuizen minder invloed op de vaststelling van hun productie, met mogelijk financiële consequenties als gevolg.
Over de schutting
Onder het oude systeem was het registreren en valideren van DBC’s een taak van de zorgaanbieders zelf. Als uitvloeisel van DOT wordt de typering van de zorgproductie straks uitgevoerd door de zogeheten grouper. Uit deze centrale databank wordt automatisch afgeleid welke producten de ziekenhuizen bij de verzekeraars kunnen declareren. De ziekenhuizen vrezen dat ze daarmee minder zicht op hun actuele zorgproductie hebben en daarmee minder grip op de financiële bedrijfsvoering. “De grote vraag bij veel ziekenhuizen is: hoe blijven we in control?”, zegt Maarten Winkelman, hoofd ICT van ziekenhuis St Jansdal http://www.stjansdal.nl/ in Harderwijk. “Als er straks met de grouper wordt gewerkt, gooit een ziekenhuis toch alles over de schutting en moet het maar afwachten wat er uit komt.”
Woordvoerder Erik-Jan Wolters van DBC Onderhoud denkt dat de gevolgen van het werken met de grouper zeer beperkt zullen zijn, mits de ziekenhuizen hun DBC-registratie maar op orde hebben. “De kwaliteit van de aangeleverde gegevens bepaalt uiteindelijk wat er uitkomt”, aldus Wolters.
Vertraging
Het ziekenhuis St Jansdal heeft inmiddels als eerste ziekenhuis met succes proef gedraaid. Andere koploperziekenhuizen volgen medio augustus. Daarbij zijn ze wel afhankelijk van het CIBG. Als uitvoeringsorganisatie van het ministerie van VWS is het CIBG verantwoordelijk voor het verlenen van de zogeheten UZI-passen. Deze Unieke Zorgverlener Identificatie is nodig om te kunnen communiceren met de grouper. De NVZ vereniging van ziekenhuizen waarschuwde eind juli nog dat er ernstige vertragingen waren bij het aanvragen van de zogenoemde UZI-passen. Het CIBG heeft toegezegd het probleem binnen enkele weken op te lossen.