Een nieuwe studie heeft genetische fragmenten van het zikavirus aangetoond in het traanvocht van besmette laboratoriummuizen. De ontdekking werpt mogelijk een ander licht op de manier waarop mensen geïnfecteerd raken met de gevreesde ziekteverwekker. Tot dusver werd ervan uitgegaan dat de overdracht gebeurde door muggen en in enkele gevallen door seksueel contact.
“Ons onderzoek doet het vermoeden rijzen dat het oog een reservoir voor zika kan zijn”, zei Michael Diamond van de Washington University St. Louis. ,,We moeten nagaan of mensen het besmettelijke virus in hun ogen hebben en hoe lang het daar feitelijk blijft.” Het artikel over de bevindingen van zijn groep is gepubliceerd in het blad Cell Reports.
Diamond en zijn team infecteerden muizen met een onderhuidse injectie, te vergelijken met een steek van een gelekoortsmug. Een week later werd het actieve virus gevonden in de ogen van de proefdieren. Bij een volgende test 28 dagen later bleken de muizentranen genetisch materiaal te bevatten maar niet het besmettelijke virus zelf.
“We gaan nu uitzoeken of het infectueuze virus bij mensen kan overleven in het hoornvlies of andere delen van het oog, want dat zou gevolgen hebben voor onder meer hoornvliestransplantaties”, zei co-auteur Rajendra Apte. In het verleden zijn patiënten door deze ingreep onbedoeld besmet geraakt met een virus uit de bloedbaan, zoals herpes.
Zika wordt weliswaar in de meeste gevallen verspreid door muggen maar kan zich ook handhaven in delen van het lichaam waar het immuunsysteem minder actief is. Dat verklaart waarom het virus voorkomt in sperma, speeksel, urine en mogelijk nu ook traanvocht. (ANP)