Het Zorgpact kan nog twee jaar door. Dat heeft minister Schippers donderdag bekend gemaakt op de Landelijke Werkdag Zorgpact in Utrecht. Daar werden de resultaten van anderhalf jaar regionale samenwerkingen tussen zorg, onderwijs en gemeenten besproken.
Het Zorgpact fungeert als aanjager: oud-vakbondsman Doekle Terpstra voert een kleine groep ambtenaren van de ministeries VWS, SZW en OCW aan om regionale samenwerking tussen zorg, onderwijs en overheden te faciliteren. Inmiddels zijn er hierdoor 16 regionale zorgpacten ontstaan, met tientallen lokale projecten.
De aanjagers zeggen in de afgelopen anderhalf jaar 40 belemmeringen voor samenwerkingen in kaart te hebben gebracht en waar mogelijk weggenomen. Ook is er een overzicht gepubliceerd van relevante regelingen en subsidies vanuit de drie ministeries. Vanuit het Regionaal Investeringsfonds (RIF) zijn in 2016 zeven aanvragen uit zorg en welzijn gehonoreerd.
Kabinetsbestendig
Minister Schippers maakte donderdag via een videoboodschap bekend dat het Zorgpact wordt verlengd. Daarbij gaf zij blijk van erkenning voor de resultaten.
“We worden kabinetsbestendig”, zegt Doekle Terpstra in reactie op de video. “Dat laat zien dat deze beweging niet afhankelijk is van bewindslieden of van het Zorgpactteam, maar puur van de ontwikkelingen in het land. Het Zorgpact is dan ook geen sjabloon of een beleidsconstruct.”
Volgens de aanvoerder van het Zorgpactteam is het nu zaak om te laten zien dat de zorgpacten geen papieren tijger zijn. “We merken dat er wel een gevoel heerst dat we móeten veranderen, maar dat mensen nog niet goed weten hoe”, zegt hij. “Het vereist een omslag in het denken. Een bestuurder denkt gewoonlijk aan het laten groeien van de eigen zorgorganisatie, maar publieke zorg en welzijn moeten de voornaamste doel worden.”
Lokale politiek
De samenwerking blijkt met name goed te gaan tussen onderwijs- en zorginstellingen. “Je gaat anders tegen elkaar aan gaan kijken, als je bij elkaar over de vloer komt en elkaar vaker spreekt dat een keer per jaar”, zegt Harry de Bruijn, lid van het college van bestuur van ROC Mondriaan in de regio Haaglanden, onderdeel van het project STRONG. “Er ontstaat een veel meer inhoudelijk gesprek tussen bestuurder uit zorg en die uit onderwijs. Niemand kan in de toekomst kijken en voorspellen hoe de zorg of het onderwijs eruit moeten zien, niemand weet het beter, maar samen komen we een heel eind.”
Aan de samenwerking met lokale en regionale politieke besturen moet de komende jaren worden gewerkt. “De aansluiting bij regionaal en lokaal politiek bestuur blijkt nog lastig”, zegt Terpstra. “Het is nog niet mainstream dat er een actieve wethouder is, zoals bijvoorbeeld in Haarlem, die faciliteert en mensen bij elkaar brengt.”
Arbeidsmarkt
Een tweede punt dat de komende jaren hoog op de agenda moet, is de aansluiting op de arbeidsmarkt. Volgens Terpstra is de transitie in de zorg te snel gegaan, waardoor er een mismatch is ontstaan tussen het bestaande personeel en de vereisten van de nieuwe zorg.
“We hebben het veel te weinig over de arbeidsmarkt, dit terwijl daar grote bewegingen op hebben plaatsgevonden en ook nog aan zitten te komen”, zegt Terpstra. “We hebben niet nagedacht over hoe we de duizenden mensen die hun baan in de thuiszorg verloren konden opvangen”, vervolgt hij. “Daar is echte woede over en dat is ook groter dan het Zorgpact. Het raakt ook aan de scheidslijn die in de samenleving wordt ervaren. Om dit aan te pakken heb je wel de politiek nodig.”
Gerelateerd aan de scheidslijn die Terpstra noemt, komen op de Landelijke Werkdag Zorgpact ook de studenten op de mbo niveaus 1 en 2 ter spraken. De hbo-isering van de zorg is ook een thema dat het Zorgpactteam agendeert. Hebben de mbo’ers straks nog een plek op de arbeidsmarkt?
“Daar wordt het lastig”, erkent Terpstra. “Daar is echt sprake van een maatschappelijk tekort. We laten iets liggen. Ik wil hier geen politieke dag van maken, maar op de landelijke politieke agenda is dit nog een groot vraagstuk.”