Medisch specialisten hebben in 2014 minder bijwerkingen van medicijnen gemeld. Het aantal nam af van 4894 naar 4730, oftewel 3 procent. Patiënten meldden juist iets meer bijwerkingen dan in voorgaande jaren.
Dit blijkt uit gegevens van bijwerkingencentrum Lareb. Een rol bij de afname van het aantal meldingen speelt de flink toegenomen drukte in de zorg, vermoedt Eugène van Puijenbroek van Lareb. “Als men de patiëntenzorg zelf niet te kort wil doen, dan gaat dit vaak gepaard met minder tijd voor andere zaken, waaronder bijvoorbeeld meldingen.”
De afname van het aantal meldingen laat zien dat er wellicht ook minder aandacht is voor de grote impact die bijwerkingen kunnen hebben op de gezondheid en het welbevinden van patiënten. Arts en klinisch farmacoloog Van Puijenbroek spreekt zijn oratie hierover uit aan de Rijksuniversiteit Groningen op 10 maart, waar hij hoogleraar Geneesmiddelenbewaking en geneesmiddelenveiligheid is.
Van Puijenbroek pleit in zijn oratie voor een centrale plaats voor bijwerkingen in het zorgproces. “Meer aandacht voor bijwerkingen betekent dat zorgverleners de kennis die er is beter toepassen, dat de kennis die we verzamelen goed bruikbaar is, en dat deze goed te vinden is. Voor goede kennis is het cruciaal dat zorgverleners bijwerkingen melden. De licht dalende trend in het melden is daarom zorgelijk.”
Meldbereidheid
Meldingen van zorgverleners en patiënten zijn een belangrijke bron van informatie om een goed beeld te krijgen van de manier waarop bijwerkingen in de praktijk optreden. Een goede meldbereidheid is daarom cruciaal, volgens Van Puijenbroek. Daarnaast is ook een meer proactieve benadering bij het verzamelen van kennis over bijwerkingen nodig. Hierdoor kan er sneller en beter ingespeeld worden op actuele vraagstellingen en kan de juiste informatie en kennis in kortere periode verzameld worden.
“Het is voor patiënten belangrijk om te weten wat ze kunnen verwachten van een geneesmiddel”, zegt Van Puijenbroek. Zowel bij de patiënt als bij zorgverleners is vaak behoefte aan meer informatie dan alleen de kennis of een geneesmiddel bepaalde klachten kan veroorzaken. Zij willen volgens Van Puijenbroek weten hoe lang de klachten kunnen duren, de mate waarin deze optreden, risicofactoren en invloed van de bijwerking op de kwaliteit van leven van de patiënt.