Er is nog altijd veel onduidelijkheid over de staat van de onderhandelingen over een nieuwe cao voor personeel van verpleeg- en verzorgingshuizen en werknemers in de thuiszorg (VVT).
Volgens vakbond CNV zijn er lijmpogingen gaande om de vier bonden die aan de onderhandelingstafel zitten op een lijn te krijgen. Vakbond FNV meldt daarentegen dat de kou uit de lucht is, na het moddergooien op woensdag. Vakbonden CNV, FBZ en NU’91 stapten woensdag uit de onderhandelingen met de mededeling de gesprekken niet meer met FNV voort te willen zetten. Die bond zou volgens de anderen hebben gelekt uit de “vertrouwelijke sfeer” van het overleg en via sociale media leugens hebben verspreid. FNV sprak dit tegen en zei dat de onderhandelingen nog gaande waren.
Donderdag was nog niet geheel duidelijk hoe de onderhandelingen verder zullen verlopen. “Daar wordt momenteel over gesproken”, aldus CNV. Ook FNV gaf aan dat daarover nu onderhandelingen gaande zijn. De bonden gaven aan dat na de zomer hoe dan ook met een delegatie van werkgevers – Actiz en BTN – wordt gepraat over de cao. Maar in welke samenstelling dat precies is, blijft ongewis.
Onaangenaam verrast
Werkgeversorganisatie ActiZ is onaangenaam verrast door de vertrouwensbreuk, gaf ze in een reactie aan. Volgens de organisatie is afgesproken dat de zomerperiode wordt gebruikt om te kijken hoe het proces vlot getrokken kan worden. Uitgangspunt van ActiZ blijft om samen met alle vier de vakbonden tot één nieuwe cao voor de branche te komen. “Het gaat hier nadrukkelijk niet om een inhoudelijke breuk tussen vakbonden en werkgevers, maar om een gebrek aan onderling vertrouwen bij de vakbonden”, aldus Gerard Schoep, voorzitter van de cao-delegatie van ActiZ.
Schoep: “Het is echt heel jammer dat we vertraging oplopen, zeker gezien de langdurige en intensieve onderhandelingsperiode die hieraan vooraf is gegaan en de vraagstukken die op tafel liggen. Maar we gaan ervan uit dat we na de zomer weer verder kunnen. Om zo te komen tot een goed en realistisch resultaat dat ervoor zorgt dat medewerkers hun werk goed en op een prettige manier kunnen doen. Ruimte voor professionaliteit én ruimte voor de dialoog met cliënten staan daarbij voorop.” (ANP/ Skipr)