De kritiek op gemeenten vanwege de overschotten op het gemeentelijke zorgbudget is ‘onterecht’ en ‘te makkelijk’. Dat stelt Mariëtte van Leeuwen, bestuurslid VNG en wethouder in Zoetermeer in Binnenlands Bestuur.
Volgens Van Leeuwen is het juist “te prijzen dat gemeenten binnen budget zijn gebleven”. “De spelregels zijn telkens veranderd, ook nog tijdens het eerste jaar van de decentralisatie”, aldus Van Leeuwen in Binnenlands Bestuur. “De populatie waarvoor gemeenten verantwoordelijk zouden worden en het budget dat wij daarvoor zouden krijgen, waren bovendien pas heel laat duidelijk.”
Met haar opmerkingen reageert Van Leeuwen op onderzoek van Binnenlands Bestuur, waaruit blijkt dat gemeenten vorig jaar ruim 300 miljoen euro hebben overgehouden op hun Wmo-budget. De Tweede Kamer debatteert volgende week donderdag, in een algemeen overleg met verantwoordelijk staatssecretaris Van Rijn, over de gemeentelijke overschotten.
Anticiperen
Gezien alle onzekerheden konden gemeenten volgens Van Leeuwen niet anders dan voorzivhtig begroten. Daarbij merkt ze op dat gemeenten de komende jaren opnieuw op het Wmo-budget worden gekort en daarop moeten anticiperen. Overschotten nu, kunnen dan ook makkelijk omslaan in tekorten.
Basisgedachte
Van Leeuwen vindt het daarnaast achterhaald om vanuit een budget te redeneren in plaats vanuit de zorgbehoefte. Ook vindt het VNG-bestuurslid dat er verder moet worden gekeken dan de Wmo. “Het gaat er om wat gemeenten doen om de burgers te laten participeren – de basisgedachte achter de decentralisaties”, aldus Van Leeuwen. “En dan moet je dus ook kijken naar wat ze doen binnen het hele sociale domein, zoals bijvoorbeeld sport en cultuur.” De roep om het Wmo-geld te oormerken wijst ze van de hand. “Als je dat doet, neem je afscheid van de gedachte achter de decentralisatie.”