In de Kaderbrief die VWS onlangs publiceerde over het voorlopige meerjarige kader voor de Wlz, meldt demissionair staatssecretaris Nicki Pouw-Verweij voorlopig uit te gaan van een groei in het budget voor de Wet langdurige zorg (Wlz) tot 2030 van 5,467 miljard euro. Dat is een verwachte stijging in het budget voor de komende vijf jaar met iets meer dan 14 procent.
Netto groei
Het betreft hier netto groei. Deze is exclusief de loon- en prijsbijstelling die jaarlijks via de definitieve kaderbrief beschikbaar wordt gesteld. Het huidige kader dat beschikbaar is voor de Wlz over 2025 bedraagt 38,98 miljard. Verwacht wordt dat daarvan dit jaar – gebaseerd op afgelopen februari gemaakte scenario’s – 38,59 miljard benut gaat worden. Op basis van dat bedrag zal de budgetruimte dan per 2030 het niveau van ruim 44 miljard bereiken.
In de cijfers is rekening gehouden met de beleidsmaatregelen die voortkomen uit het Hoofdlijnen akkoord Ouderenzorg, dat juni jongstleden tot stand kwam.
Prinsjesdag
Dit voorlopige Wlz-kader ligt – de naam zegt het al – niet voor die volledige periode vast. De vastgestelde bedragen bieden – mede vanwege de demissionaire status van dit kabinet – slechts zekerheid tot één jaar na de ‘zittende’ kabinetsperiode. Dus voor 2025 en 2026 mag de genoemde bestedingsruimte als definitief worden gezien. Voor 2025 gelden bovengenoemde bedragen en voor 2026 komt daar 1,13 miljard euro bij, waarmee de budgetruimte groeit tot 39,72 miljard. Hierbij geldt een voorbehoud voor de politieke besluitvorming over de begroting 2026. Deze wordt op Prinsjesdag aan het parlement gepresenteerd.
Preventie
Met ingang van 2026 bestaat het Wlz-kader voorts uit drie deelkaders: zorg in natura, persoonsgebonden budgetten en overige uitvoeringskosten. Dit laatste deelkader vloeit voort uit de Wet Domein Overschrijdende Samenwerking (DOS) en biedt zorgkantoren de mogelijkheid om preventieve maatregelen te bekostigen of om onafhankelijke cliëntondersteuning en cliëntvertrouwenspersonen in te kopen.
Een belangrijke voorwaarde om preventieve maatregelen te bekostigen met middelen vanuit het Wlz-kader is dat het aantoonbaar leidt tot lagere zorguitgaven. Over 2025 beslaat het deelkader ‘overige uitvoeringskosten’ slechts 92 miljoen euro; de jaren daarna 47 miljoen.
Herverdelingsmiddelen
Wat verder opvalt in de cijfers, is de over eerdergenoemde vijf jaar snelgroeiende post ‘herverdelingsmiddelen’. Deze post loopt van 380 miljoen in 2026 op tot 2.02 miljard in 2030. “Deze middelen zijn gereserveerd vanwege de onzekerheid over de benodigde groeiruimte in het licht van de ontwikkelingen van het zorggebruik en de regionale verdeling daarvan”, meldt de staatssecretaris daarover. En ze vervolgt: “Ik zal in de loop van 2026 besluiten over de inzet van de herverdelingsmiddelen voor 2026.”
Het ministerie stuurt de voorlopige Kaderbrief jaarlijks aan de Nza, zodat deze de zorgkantoren kan informeren, die bij het afsluiten van contracten met zorgaanbieders vanuit meerjarig perspectief te werk kunnen gaan. Het zorginkoopseizoen voor de Wlz is in juni begonnen.
