De intensive care (IC) op locatie Elisabeth van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg heeft opnieuw een accreditatie behaald voor niveau 3. Dit hoogst haalbare kwaliteitsniveau werd onlangs aan het ziekenhuis toegekend door de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC).
Een niveau 3 IC betekent dat aan de zwaarste categorie patiënten zorg kan worden geboden. Er hoeven dan geen patiënten overgeplaatst te worden naar bijvoorbeeld academische ziekenhuizen. Intensivist Hans Kuijsten: “Voor familie van patiënten is het belangrijk dat hun geliefden zo dicht mogelijk bij huis verpleegd worden, zeker als ze ernstig ziek zijn.” De locatie TweeSteden Tilburg kreeg een accreditatie voor niveau 2.
Beroepsvereniging NVIC heeft de IC-afdelingen van het ETZ op kwaliteit beoordeeld. Om de toegekende erkenning te krijgen, moet een ziekenhuis aan een groot aantal eisen voldoen. Zo zijn op beide locaties zeven dagen per week, 24 uur per dag intensivisten en IC-artsen aanwezig, en moet ook voldaan worden aan een minimum aantal ligdagen en een minimum aantal beademingsdagen. Jaarlijks worden op de 42 beschikbare IC-bedden 3.300 patiënten opgenomen, die bij elkaar opgeteld 14 duizend dagen worden verpleegd.
De commissie van de NVIC stelt ook verbeterpunten vast. Zo vraagt de commissie in de rapporten van de beide IC’s aandacht voor het harmoniseren van de afdelingen op de beide locaties, zodat bij het uitwisselen van medewerkers alles op beide afdelingen gelijk is. Op die manier wordt de kans op vermijdbare fouten verkleind.
Verschil
De toekenning van de accreditaties bevestigt volgens het ziekenhuis dat het ETZ “twee goede IC’s” heeft. Hans Kuijsten is content met de bevestiging van het niveau van de IC’s. “Het verschil tussen de beide locaties zit vooral in de grootte, en in de mate waarin er bezetting van verpleegkundigen en artsen is. ETZ Elisabeth is het traumacentrum voor Brabant, met ook bijzondere aandacht voor neurologie, neurochirurgie en vaatchirurgie. Bij de IC van ETZ TweeSteden ligt de nadruk op cardiologie en buikchirurgie.”