En wéér verschijnt er een rapport dat de thermometer in het toezicht van de zorg steekt. Nu werden zorgbestuurders gevraagd naar hun relatie met hun raad van toezicht (RvT). Veel van de 181 geïnterviewde bestuurders van zorgorganisaties geven de leden van hun RvT een onvoldoende waar het betreft hun materiedeskundigheid en hun vermogen om een ondernemende, innovatieve en creatieve sparringpartner te zijn.
Dat blijkt uit onderzoek van Nationaal Register, NVTZ en GITP. De enquête extrapolerend op zorgsectorniveau betekent deze uitslag dat de bestuurders vinden dat hun RvT’s onvoldoende deskundigheid hebben om toezicht uit te oefenen op vele miljarden omzet (publiek geld), de gezondheid van vele miljoenen patiënten/bewoners/cliënten en de arbeidsomstandigheden van vele 10 duizenden medewerkers. Als we er vanuit gaan dat de 181 bestuurders circa 6 leden in hun RvT hebben zitten, dan spreken zij hun mening uit over meer dan 1000 toezichthouders, waarvan zij enige honderden dus een negatieve kwalificatie geven. Dat hakt erin.
Het betekent ook dat er veel werk aan de winkel is. Er moeten met die honderden leden van de RvT’s exitgesprekken worden gevoerd, dan wel -als er nog hoop is- opleidingen en trainingen worden aangeboden en searchbureau’s gaan aan het werk om vervangende en meer gekwalificeerde opvolgers te zoeken. Dat is een hele klus, maar beslist de moeite waard. De zorgsector zal er beter van worden.
Redenen
Hoe kan het toch dat elk onderzoek m.b.t. toezicht steeds maar weer aangeeft dat het toezicht niet op orde is? Dat bestaande toezichthouders niet dat niveau hebben, dat bij een complexe organisatie in de zorg vereist is? Een reden zou kunnen zijn dat nog vele leden van RvT’s stammen uit de tijd van de oude wereld; de wereld van vóór de grote omwenteling in de zorg, waarbij het toezicht er niet zo toe deed. Een reden kan ook zijn dat bestaande toezichthoudende organen nog steeds hun opvolgers binnen een te beperkte kring zoeken. Daarnaast is de complexiteit van een zorgorganisatie zo toegenomen, dat het de vraag is of op de korte termijn wel de gekwalificeerde toezichthouders kunnen worden gevonden. De meetlat zal hoog (moeten) worden gelegd.
Bekwaamheid
Toezichthouden is een vak. Je doet het er niet meer zo maar bij. Kundigheid, interesse, betrokkenheid, brede kijk en toegevoegde waarde zijn essentieel om waar te nemen of het schip nog steeds op koers ligt. Wijzigingen in wet- en regelgeving leveren op steeds kortere termijn marktrisico’s op die beheerst moeten worden. Zijn we goed bezig? Zorgorganisaties krijgen steeds meer te maken met afwegingen die ook in het bedrijfsleven moeten worden gemaakt. Alleen dan nog complexer: maatschappij en publiek domein kijken elke dag over de schouder mee. En dat is geen sinecure.
Beloning
Veel wordt gehoord dat de beloning van toezichthouders te laag is om enerzijds bekwame toezichthouders te krijgen en anderzijds niet in overeenstemming is met de zwaarte van de functies. Dat laatste suggereert dat men op basis van de beloning blijkbaar minder toezicht houdt dan bij een hogere beloning. Afgezien van het morele kader hiervan, moet men zich afvragen of je dan wel de goede toezichthouder hebt.
Verantwoording
Het grote verschil t.o.v. de marktsector is gelegen in het feit dat in de markt verantwoording moet worden afgelegd aan de eigenaren van het bedrijf. Negentig procent van de zorgorganisaties heeft echter geen eigenaar. Nog onvoldoende wordt de conclusie getrokken dat er dan maar op een andere wijze verantwoording moet worden afgelegd door toezichthouders in de zorg (en overigens publiek domein breed).
Alternatieven praktiseren
Het is aanbevelenswaard om alternatieven te gaan praktiseren die toezichthouders de druk van het afleggen van verantwoording laat voelen en die ook tot sancties kunnen leiden. Mogelijk kan de sector aansluiting zoeken bij privaatrechtelijke wegen zoals het betreden van de normale rechtsgang of het inschakelen van de Ondernemingskamer. Het zijn organen bij uitstek die kunnen beoordelen of een RvT haar rol conform de eisen destijds heeft vervuld, of dat men verwijtbaar heeft gehandeld. In dat laatste geval behoren toezichthouders geen andere behandeling te krijgen dan anderen die hun vak niet naar behoren uitoefenen. En als dat dan een reguliere rechtsgang vergt, dan moet dat maar.
Paul Baks
Partner BMC Bestuur en Management (ook toezichthouder en docent governance)