Werkgerelateerd verzuim en ongewenst verloop zijn het directe gevolg van bestuurlijke keuzes. Of het uitblijven daarvan. Het is een bedrijfskundig organisatorisch vraagstuk van governance, leiderschap en richting. Kortom: ‘chefsache’
Dat blijkt uit het Preventieplan Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn van Stichting IZZ, PGGM en FWG Progressional People, mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS. Op basis van data van 1,5 miljoen zorg- en welzijnsprofessionals en gesprekken met ruim 700 medewerkers en leidinggevenden uit 18 zorgorganisaties. De uitkomsten van het Preventieplan bieden perspectief: organisaties kunnen verzuim en verloop met een kwart terugdringen. Daarvoor is het cruciaal dat bestuurders het vraagstuk ook daadwerkelijk als hun verantwoordelijkheid zien en nemen.
Besturen is kiezen
In veel zorgorganisaties zijn verzuim en verloop verworden tot ‘bijwerkingen’ van een overbelast systeem. Tijdelijke contracten, structurele onderbezetting, frequente wisselingen in leidinggevenden, onvoorspelbare roosters: ze worden vaak verklaard als onvermijdelijk. Maar ze zijn het resultaat van keuzes in inrichting, financiering en prioritering.
Het Preventieplan laat zien dat organisaties met meer stabiliteit – in contracten, teams en leiderschap – aantoonbaar minder verzuim kennen. Dat is het gevolg van bestuurders die sturen op rust en continuïteit in plaats van kortetermijnoplossingen. Die begrijpen dat flexibiliteit voor de organisatie vaak onzekerheid betekent voor de professional. Wie bestuurt, bepaalt dus mede of mensen blijven of vertrekken.
Verzuim is een signaal
Dagelijks staan meer dan 80.000 zorgmedewerkers ziekgemeld. Dat is een alarmsignaal. Het zet roosters onder druk, vergroot de werkdruk voor collega’s en raakt direct de kwaliteit en continuïteit van zorg. Toch wordt verzuim in veel bestuurskamers nog te eenzijdig benaderd als een financieel probleem dat ‘onder controle’ moet worden gehouden.
De vraag die bestuurders zichzelf moeten stellen is fundamenteler: wat zegt dit verzuim over hoe wij onze organisatie hebben ingericht? Over besluitvorming, over prioriteiten, over de mate waarin professionals ruimte ervaren om hun vak goed uit te oefenen.
Professionals vertrekken niet uit de zorg, maar uit organisaties
Uit het onderzoek blijkt dat zorg- en welzijnsprofessionals vooral gemotiveerd blijven als zij hun vak kunnen uitoefenen in een goed georganiseerd systeem: met duidelijke processen, ruimte voor professionele ontwikkeling en stabiele teams. Zij hebben vooral behoefte aan voorspelbaarheid, vertrouwen en mensgericht leiderschap.
Wanneer bestuurders blijven inzetten op individuele interventies zonder het systeem ter discussie te stellen, verplaatsen zij het probleem. Professionals vertrekken dan niet omdat zij het vak niet aankunnen, maar omdat de organisatie hen daarin belemmert.
Andere rol
Bestuurders die verzuim en verloop serieus willen terugdringen, kunnen het zich niet permitteren dit te delegeren. Zij moeten HR- en arbeidsmarktbeleid structureel en expliciet onderdeel maken van de bestuurlijke agenda. Dit vraagt om zichtbaarheid van bestuurders: in dialoog met professionals, met aandacht voor wat besluiten in de praktijk betekenen.
Het vraagt ook om moed. Moed om te kiezen voor vaste teams boven maximale flexibiliteit. Voor voorspelbare roosters boven korte-termijncapaciteit. Voor leiderschap dat blijft, in plaats van voortdurend wisselt. Dat zijn strategische keuzes die alleen op bestuurlijk niveau gemaakt kunnen worden.
Verantwoordelijkheid nemen
Werkgerelateerd verzuim en ongewenst verloop vragen niet om nóg meer individuele veerkracht, maar om beter bestuur. Het Preventieplan laat zien dat de oplossingen voorhanden zijn. De vraag is niet óf bestuurders invloed hebben, maar of zij bereid zijn die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk te nemen. Wie vandaag bestuurt, bepaalt wie er morgen nog met plezier in zorg en welzijn werkt.
Jan-Luuk de Groot
Algemeen directeur Stichting IZZ
