Het debat over vreemdelingenbeleid en de aardbeienoogst gaat over een arbeidsmarktprobleem, dat aardbeientelers oplossen via migranten. In Zuid- en Midden-Europese landen (inclusief Frankrijk en Duitsland) doen ze dat al tien tot vijftien jaar in de zorg.
Familie assistent
Neem Italië dat alleen al 1,4 miljoen migranten heeft in de ouderenzorg. Italië is veel meer vergrijsd dan Nederland en is niet bepaald een verzorgingsstaat. Maar als wij zo doorgaan, hebben we deze situatie over tien of vijftien jaar ook. Ik blogde er al eerder over. Op de conferentie Does Europe Care? kwamen het tekort aan mantelzorg en professionele zorg en de inzet van migranten als mogelijke oplossing bij herhaling terug. De Italiaanse onderzoekster Patricia di Santo vertelde dat een derde van de zorg inmiddels door migranten geboden wordt. De lagere overheden hebben allerhande vorm van deskundigheidsbevordering ontwikkeld om te zorgen dat het matcht tussen de cliënt en de inwonende ‘familie assistent’ (een woord om te onthouden!).
Deskundigheidsvragen
Niet alles is daarbij ingewikkeld. Veel van de werkzaamheden gaan over koken, helpen bij eten, huishoudelijk werk, een eindje wandelen, spelletje doen en hulp bij persoonlijke verzorging. De taal leren de kan op een cursus, maar soms leert de oudere of de familie de taal aan de assistent: een Oekraïense die het dialect van Puglia spreekt, is geen uitzondering. Niettemin zijn er deskundigheidsvragen en spelen culturele verschillen. De migrant heeft vaak ook met mentale en fysieke belasting te maken door zes of zeven dagen per week 24 uur beschikbaar te zijn. De arbeidsrechtelijke positie is vaak slecht en soms is er regelrecht sprake van uitbuiting. Maar aan beide kanten valt de balans positief uit: gezien de omstandigheden de beste oplossing, beter dan mensen zonder dergelijke ervaring zich kunnen voorstellen.
Trainingsindustrie
Ook voor de ‘zendende’ landen valt de balans positief uit, zo meldde Rastislav Bednárik uit Slowakije. De ‘geëxporteerde’ zorgwerkers verdienen twee tot vier keer zo veel als in hun eigen land, als ze daar al werk vinden. Ook valt het zwaar om jarenlang eenzaam, ver van huis te werken en je kinderen niet te zien opgroeien. Maar het is voor velen een aantrekkelijke optie, zolang de economische situatie is, zoals die is. Er is daarom een ware recruitment-, uitzend- en trainingsindustrie ontstaan in deze landen.
Do politicians care?
Wat betekent dit? Ik zie ons op korte termijn niet massaal migranten toelaten voor de zorg. Dat hoeft ook niet. We hebben al veel migranten die nog niet voor de zorg gekozen hebben en dat wel zouden kunnen doen. Er valt veel te zeggen over deze groepen zelf. Maar kan hun deelname aan zorgwerk makkelijker worden gemaakt? We kunnen veel ouderen helpen met de functie van familie assistent. Dat vraagt specifieke scholing en een inzet op integratie. En zouden ontvangende autochtone zorgvragers en hun familie voor een deel de integratie (inclusief taal) kunnen ondersteunen? Misschien zijn er wel vrijwilligers die daarbij en rol kunnen spelen. Bijkomend politiek voordeel is dat die 12.000 extra medewerkers – waar minister Schippers zo haar twijfels over heeft – op deze manier misschien wél te vinden zijn.
Economische wetten
Rest nog het politieke probleem van het vreemdelingenbeleid. Vreemdelingenbeleid en economische wetten hangen erg met elkaar samen. Als we mensen nodig hebben, hanteren we andere principes. 25.000 Tunesische migranten zijn voor Italië teveel, terwijl 1,4 miljoen Oost-Europese zorgverleners niet genoeg zijn. De titel van het congres had ook kunnen zijn: Do politicians care?
Henk Nies, directeur Vilans