‘Topartsen’ zijn steeds minder vaak terug te vinden in academische centra. Zeven van de tien medisch specialisten die door collega’s als ‘topartswaardig’ worden aangemerkt, werken inmiddels in een niet-universitaire kliniek. Dit blijkt uit de jaarlijkse uitverkiezing van de MedNet Topartsen.
Bij de MedNet uitverkiezing van Topartsen krijgen artsen de gelegenheid om collega’s binnen hun eigen specialisme te nomineren aan wie zij hun dierbaren zouden toevertrouwen. In totaal brachten 1300 artsen een stem uit. Dit resulteerde in een Top3 voor elk van de elf specialismen die de kiesdrempel haalden. Het gaat hierbij ondermeer om cardiologie, chirurgie, longgeneeskunde en gynaecologie. Binnen de specialismen Maag, Darm en Lever alsmede Keel, Neus en Oor werden te weinig stemmen uitgebracht voor een classificatie.
Kentering
Waar de uitverkiezing van oudsher werd gedomineerd door universitair medische specialisten, werkt inmiddels 70 procent van de MedNet Topartsen in een niet-academische setting. Deze kentering is drie jaar geleden ingezet, toen voor het eerst meer dan helft van de Topartsen in een niet-universitaire kliniek werkte. Dit percentage is gestaag doorgegroeid van 54 procent naar respectievelijk 59 procent, 68 procent en nu 70 procent.
PR
MedNet voert de kentering terug op een groter PR-bewustzijn onder niet-academische ziekenhuizen. “Nu ziekenhuizen zich steeds meer profileren op kwaliteit, wordt het effect van de MedNet Topartsen voor de ziekenhuizen iets om de publiciteit mee te zoeken”, aldus MedNet. “Het lijkt erop dat de topklinische ziekenhuizen zich meer bewust zijn van dit effect dan de universitair medische centra.”
Transparantie
MedNet constateert daarnaast dat er in de ene regio beduidend meer wordt gestemd dan in de andere. Artsen uit ziekenhuizen in Noord-Brabant zijn daardoor oververtegenwoordigd, terwijl het aantal nominaties uit Limburg, Zeeland en de noordelijke provincies achterblijft. “Mogelijk spreken artsen zich in Noord-Brabant gemakkelijker uit over elkaars kwaliteiten en is er daar meer transparantie”, schrijft MedNet.
Individuele ziekenhuizen
Waar het de individuele ziekenhuizen betreft springt het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven er met vijf Topartsen uit, samen goed voor twee eerste en drie twee plaatsen. De Isala Klinieken in Zwolle volgt met twee artsen op een eerste plaats. In het academische segment voert het Erasmus MC met drie noteringen de ranglijst aan, gevolgd door het VUmc en het UMC St. Radboud. Het UMCG en het LUMC ontbreken in het rijtje.
Vrouwen
Opvallend is dat het percentage vrouwelijke Topartsen wederom is gedaald. Vorig jaar was dit 21 procent, nu is nog slechts 15 procent van de Topartsen vrouw. De namen van de Topartsen zijn op 12 januari in Houten bekendgemaakt door Frank de Grave, voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten.