Het onderzoek van Dee bij het UMC Utrecht, waarop ze op 16 juli promoveerde, laat zien dat AI in de toekomst een waardevol klankbord kan zijn voor psychiaters.
AI en psychose
Met de komst van AI is het mogelijk geworden om patronen te ontdekken in grote hoeveelheden patiëntgegevens. Maar werkt dat ook in de complexe, menselijke praktijk van de psychiatrie? Violet van Dee onderzocht het aan de hand van data van mensen die een eerste psychose meemaakten. Ze vergeleek de voorspellingen van een speciaal getraind AI-model met die van 24 psychiaters.
Wisselend succes
Zowel de AI als de psychiaters voorspelden het herstel op psychisch én sociaal vlak met wisselend succes. Bij iets meer dan de helft van de patiënten konden beiden goed voorspellen of de klachten zouden afnemen. Voor functioneren, zoals zelfstandig wonen of werken, lag dat hoger: drie op de vier voorspellingen klopten. Opvallend: er was een specifieke groep patiënten waarvan minder dan de helft van de psychiaters de uitkomst goed inschatte, terwijl het AI-model dat in deze gevallen wél goed voorspelde. Juist bij zulke complexe gevallen kan AI dus een waardevolle aanvulling zijn. Wel blijkt dat psychiaters in de praktijk moeite hebben om te herkennen wanneer ze beter kunnen vertrouwen op het oordeel van het model.
Geen black box
Voor klinisch gebruik is het belangrijk dat psychiaters begrijpen hoe het model tot een voorspelling komt. “Het moet geen black box zijn”, zegt Violet. “Als arts wil je weten: waarom zegt dit model dat deze patiënt een grote kans heeft op herstel, of juist niet?” Daarom is ook onderzocht hoe het model transparanter kan worden. Het doet niet alleen een voorspelling, maar geeft ook aan hoe zeker het daarvan is. Een geavanceerdere versie van het model, getraind op de gegevens van honderden patiënten op meerdere momenten, gaf voor ongeveer de helft van de patiënten aan zeker te zijn van zijn voorspelling. Het model haalde in deze gevallen een nauwkeurigheid van ruim 80 procent.