Aziatische vrouwen hebben een slechtere overlevingskans bij borstkanker dan westerse vrouwen. Dat concludeert epidemioloog Nirmala Bhoo Pathy in een onderzoek waarop ze vrijdag 25 november promoveert.
Ze deed haar promotie-onderzoek via een ontwikkelingsprogramma aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. De studie is gesubsidieerd door de Europese Unie.
Prognoses
Van de westerse groep vrouwen met borstkanker leeft na vijf jaar 86 procent nog. Bij de groep Aziatische vrouwen uit rijke landen ligt dat percentage ongeveer 10 tot 15 procent lager. Vrouwen uit armere Aziatische landen als Maleisië of Indonesië hebben te maken met nog veel slechtere prognoses, zegt epidemioloog Lenny Verkooijen. Zij begeleidde het onderzoek.
Bereikbaarheid zorg
Er zijn grote verschillen in de bereikbaarheid van gezondheidszorg tussen beide gebieden. Ook de kwaliteit van de behandelingen verschilt zeer. Toch zijn er ook biologische verschillen, bijvoorbeeld in de manier waarop de tumoren groeien en zich gedragen, vertelt Lenny Verkooijen. “Bovendien spelen culturele verschillen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een vrouw in Azië gelooft dat haar lot bij haar geboorte al is bepaald, en dat medische behandeling daar niets aan verandert. Ze zal dan misschien minder goed haar medicijnen innemen.”
De conclusies kunnen volgens haar betekenen dat borstkankeronderzoek in Azië opnieuw moet worden uitgevoerd. “Het is meestal gebaseerd op Europese en Amerikaanse vrouwen, en die kennis is dus niet klakkeloos te vertalen.” (ANP)