De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) constateert bij monde van bestuurslid Cathy van Beek dat er in de zorgsector nog altijd “een groot kennistekort” bestaat als het gaat om de wettelijke regels rond mededinging. Onnodig, vindt Van Beek, want zorgbestuurders kunnen via tal van kanalen kennis nemen van de mededigingsspelregels. “Misschien is het ook een klein beetje in het belang van zorgaanbieders om te blijven roepen dat ze het niet weten en dat wij maar doordenderen”, aldus Van Beek.
Hardnekkige percepties
Van Beek doet haar uitspraken in het aprilnummer van Skipr-magazine dat medio maart is verschenen. Volgens Van Beek is de verwarring rond mededinging in de zorg ten dele toe te schrijven aan “hardnekkige percepties over marktwerking”. “Mensen hebben bij marktwerking het beeld dat alles vrij wordt”, aldus Van Beek. “Dat is een naïef verwachtingspatroon, zeker in de transitiefase waar de zorg nu in zit. Een grotere vrijheid gaat altijd gepaard met een grotere noodzaak tot verantwoording wat er met publiek geld wordt gedaan.”
Concurreren
“Een ander beeld dat we veel tegenkomen, is dat mensen denken dat je elkaar dood moet concurreren en dat je om die reden niet kunt samen werken”, stelt collega-bestuurder Henk Don van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. “Op sommige markten gaat het inderdaad zo, maar dat is in deze sector helemaal niet beoogd of nodig. Wat wel de gedachte is, is dat een zorgaanbieder niet straffeloos achterover kan leunen en slechte kwaliteit kan levert tegen een te hoge prijs. De klant en de verzekeraar moeten kunnen zeggen ‘als jij niet beter je best doet gaan we naar een ander en die ander is beschikbaar en levert wat beters’. Dat is wat we bedoelen met marktwerking, niet dat je elkaar constant om marktaandelen moet bevechten.
Eigenbelang
Om zulke percepties bij te sturen zijn de NZa en NMa volgens Van Beek op allerlei fronten actief. “Niet voor niets spreken we doorlopend op congressen”, aldus Van Beek. “We geven workshops en masterclasses. Soms denk ik: ‘ lees ook eens wat’. Het staat gewoon op de website. Er is zelfs een publieksversie als zeventig pagina’s aan mededingingsregels je wat veel is. Zeker voor iemand met het niveau van een gemiddelde zorgbestuurder is het echt niet zo ontzettend veel en ingewikkeld. Misschien is het ook een klein beetje in het belang van zorgaanbieders om te blijven roepen dat ze het niet weten en dat wij maar doordenderen. Misschien kun je in sommige situaties bepaalde deskundigheid niet hebben, maar haal die dan in huis.”
Casuïstiek
Waar zorgbestuurders niet op hoeven te reken is dat de NZa en NMa op voorhand toestemming geven voor bepaalde activiteiten. “Sommige mensen willen alle casuïstiek aan ons voorleggen, we staan open om die te bespreken , maar zijn terughoudend in vragen over de eigen situatie”, reageert Van Beek. Onze richtsnoeren gaan vrij ver in wat wel en niet kan, maar van tevoren groen licht geven voor een bepaalde casus doen en willen we niet. Dat niet willen heeft er natuurlijk te maken dat wij ook de uiteindelijke beoordeling moeten doen en onszelf dan als het ware voor de voeten lopen.”
Lees het volledige interview met Van Beek en Don