De beoogde versterking van eerste lijn met bijhorende substitutie van tweedelijns zorg komt vooralsnog “niet of nauwelijks van de grond”. Dat zegt voorzitter Martin Bontje van InEen. De vereniging van eerstelijns centra toont zich dan ook gedesillusioneerd over de contracteerronde voor 2015.
“We zijn de contractering voor 2015 verwachtingsvol ingegaan. Helaas zijn veel van onze leden daar met grote teleurstelling uitgekomen”, verwoordt Bontje de teleurstelling onder de eerstelijns centra. “Zo kan het niet nog een keer.”
Geen begrip
Het belangrijkste probleem is volgens InEen dat er bij de recente contractonderhandelingen te weinig financiële ruimte voor de eerstelijns zorg was. Die had moeten komen uit substitutie van tweedelijns zorg, maar dat is niet of nauwelijks gebeurd. Bij innovatie gaat de kost voor de baat uit, aldus InEen, maar “daar was geen enkele ruimte voor en ook geen begrip”.
InEen heeft daarnaast twijfels over de bestuurlijke betrouwbaarheid van de zorgverzekeraars. De afspraken die zijn gemaakt met bestuurders, tellen volgens InEen niet voor degenen die namens diezelfde verzekeraars de financiële kaders bewaken en met de zorgverleners onderhandelen. In het veld zijn de leden van InEen daar hard tegenaan gelopen, aldus InEen.
Ook hebben de zorgverzekeraars volgens InEen het onderzoek naar een sterkere infrastructuur voor de eerste lijn in de ijskast gezet, terwijl hier duidelijke afspraken over waren gemaakt. Bovendien hebben de zorgverzekeraars volgens InEen geen enkel oog gehad voor de samenhang tussen een vernieuwde eerste lijn en de wijkverpleging.
Dictaat
De klachten van InEen staan niet op zichzelf. Eerder liet ook de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) zich zeer kritisch uit over de contracteerronde 2015. Volgens de huisartsen was er van onderhandelingen geen sprake en hadden ze massaal een dictaat opgelegd gekregen waarin geen plaats was voor innovatie of multidisciplinaire samenwerking.
Opbrengsten
InEen wil de gang van zaken binnenkort met het ministerie van VWS en de zorgverzekeraars evalueren. “Niemand wil het afgelopen proces in 2016 herhalen”, concludeert Bontje. “Wat is er nodig om onze gezamenlijke ambities wél te realiseren? Wat ons betreft zijn dat geen grote wijzigingen in het bekostigingsmodel. Wel is er ruimte nodig voor ontwikkeling in de eerste lijn en het vertrouwen dat de kosten ervan op termijn dubbel en dwars worden terugverdiend. Misschien moeten we de verzekeraars helpen de te verwachten opbrengsten van substitutie beter duidelijk te maken.”