Het College stelt dat de tarieven die de NZa heeft vastgesteld voor huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg, voor de jaren 2023, 2024 en 2025, niet kostendekkend zijn. Deze uitspraak van het CBb is deels een vervolg van de uitspraak uit 2023. De NZa had zich toen gebaseerd op kostenonderzoek uit 2015. Van de rechter kreeg de NZa daarom opdracht om de tarieven te herijken.
Huisartsentarieven
De NZa heeft de herijkte tarieven vastgesteld na het uitvoeren van een kostprijsonderzoek over het jaar 2022. Het College is van oordeel dat de NZa niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de tarieven voor 2023, 2024 en 2025 kostendekkend zijn. Het gaat daarbij om de huisvestingskosten en om de normatieve arbeidscomponent (dat is het norminkomen dat wordt toegerekend aan de huisartsenpraktijken die aan het kostprijsonderzoek hebben meegedaan). Daarmee heeft de NZa het standpunt van de huisartsen niet kunnen weerleggen.
Huisvestingskosten
In die tarieven heeft de NZa volgens het College ten onrechte geen rekening gehouden met het feit dat veel huisartsen te krap gehuisvest zijn en zullen moeten investeren in nieuwe, grotere en/of aangepaste praktijkruimte. De NZa had nader onderzoek moeten doen naar de financiële knelpunten bij het oplossen van huisvestingsproblemen en nader had moeten onderzoeken wat de kosten van huisvesting voor de praktijken zijn als zij wél over adequate huisvesting zouden beschikken. Voor deze financiering zijn ook andere oplossingen mogelijk dan een opslag in de tarieven, zo stelt het College.
Normatieve arbeidscomponent
Ook de vaststelling van de normatieve arbeidscomponent (NAC) en de toerekening daarvan aan de huisartsenpraktijken is niet deugdelijk gemotiveerd. Het rapport van het onderzoeksbureau Berenschot over de normatieve arbeidscomponent voldoet niet aan de fundamentele eis van transparantie. Het College is verder onder meer van oordeel dat het onderzoeksbureau de aard en het belang van de poortwachtersfunctie van de huisarts heeft miskend.
NZa verliest
Het College draagt de NZa op om binnen zes maanden nieuwe beslissingen te nemen op de bezwaren van de huisartsen tegen de tarieven 2023, 2024 en 2025. Het aftoppen van het aantal arbeidsuren van praktijkhouders leidt tot een scheve uitkomst. Het College draagt de NZa op om de herbeoordeling van de huisvestingskosten, vaststelling van de NAC voor de functie van de praktijkhoudend huisarts en toerekening van de NAC in nauw overleg met de huisartsenorganisaties uit te voeren, waarbij de NZa constructieve voorstellen van de huisartsen in serieuze overweging moet nemen. Totdat de herbeoordeling heeft plaatsgevonden en de NZa nieuwe tariefbeschikkingen zal hebben vastgesteld, zullen de tariefbeschikkingen 2023, 2024 en 2025 blijven gelden.

Geweldig. Eindelijk wat logica in dit probleem !
Wat een goed resultaat!
l’Histoire se repete.
Medio 80-er jaren speelde soortgelijke disputen met de overheid en het COTG (voorloper NZa).
Daaruit zijn aanzienlijke tariefsaanpassingen gevolgd, en de oprichting van de Stichting Goodwillfonds voor Huisartsen.
Mooi dat de huisartsen deze rechtszaak gewonnen hebben.
In de GGZ heeft de NZa voor 2026 de tarieven voor de monodisciplinaire behandelingen afhankelijk van de soort behandelaar de tarieven verlaagd met 2% tot 8%. Dit zorgt bij veel kleinere GGZ aanbieders voor een omzetdaling van 5% tot 7%, vooral als er geen contract is maar ook met een contract kan er een daling zijn.
Van De Nederlandse GGZ komt er compleet geen tegenactie want de leden van DNLGGZ zijn de grote GGZ instellingen en die doen eigenlijk alleen maar multidisciplinair behandelingen. En misschien is dit wel de strafkorting van 570 miljoen euro op de GGZ wat voorkomt uit afspraken in de IZA. Wie het weet leg het hieronder uit!
Resultaat is prima, maar….! Blijkbaar is de NZa ( een orgaan dat AAN en niet IN de zorg hun inkomen verdient) niet in staat om „passende sommetjes te maken“? En dat moet dan via een procedure jaren later blijken. Deze overheidsbemoeienis is slecht voor de zorg en een mea maxima culpa van de politiek verantwoordelijke zou in deze passend zijn.
Na dit gelezen te hebben is mijn conclusie als patiënt: De zorg is zeer oppervlakkig en er is weinig tijd voor een consult. Veel digitale consulten waarbij patiënten schromen om zorg te vragen. Ik herken dit. Artsen stellen een goed inkomen voorop en dan goede zorg.