Dat verkleint het risico op gevaarlijke en soms dodelijke incidenten, constateren de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV) en het Toezicht Sociaal Domein (TSD).
Eerder bemoeizorg
Mensen met verward gedrag willen soms geen hulp krijgen, terwijl ze wel een gevaar voor zichzelf of hun omgeving kunnen zijn. Volgens de inspecties moeten zij eerder ‘bemoeizorg’ kunnen krijgen. Dat kan nu nauwelijks, “zelfs als de risico’s overduidelijk zijn.
In sommige situaties zijn er pas mogelijkheden tot ingrijpen als het feitelijk al te laat is”. Dat komt doordat “wet- en regelgeving te ingewikkeld en versnipperd is”, aldus de drie diensten.
Ze spreken van “een verontrustend beeld van terugkerende problemen in de zorg en ondersteuning”, waarbij verwarde mensen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. “Naasten raken wanhopig. Buurtbewoners ervaren overlast. Professionals voelen zich machteloos. Organisaties zijn lamgeslagen doordat ze zich steeds in bochten moeten wringen.”
Twaalf dodelijke incidenten
De inspecties hebben twaalf dodelijke incidenten met verwarde daders bekeken. Ze begonnen hun onderzoek nadat een 11-jarig meisje in februari was doodgestoken op straat in Nieuwegein. Ze was een toevallig slachtoffer. Haar broertje en buurtkinderen zagen het gebeuren. Kort erna werd in de omgeving een man opgepakt.
Hij heeft het toegegeven en zegt dat hij in een psychose verkeerde. Buurtbewoners hadden in de periode daarvoor meerdere keren de politie gebeld om voor hem te waarschuwen. Het onderzoek van de inspecties naar die zaak loopt nog, ze verwachten dat komend voorjaar te publiceren.
Reactie ggz
Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz, zegt in een reactie dat voor de meest kwetsbare mensen de overgangen in het systeem te groot zijn. “Zonder langdurige begeleiding en een woonplek lopen zij vast. Met soms alle gevolgen van dien.”Tegelijk hebben mensen die een gevangenisstraf hebben uitgezeten of zorg hebben gekregen, moeite om te leren hoe ze meer op eigen benen kunnen staan.
“De passende plek om te wonen en één begeleider die iemand kan ondersteunen tijdens herstel en daarna zijn voor ons het belangrijkst”, zegt Peetoom. “Onze hulpverleners herkennen daarnaast dat informatie delen lastig is, dat wetten niet goed op elkaar aansluiten en dat er geen duidelijke regie is voor deze groep.”
Belangenorganisatie MIND vindt dat mensen met verward gedrag meer passende woon- en behandelplekken moeten krijgen. MIND zegt “de onmacht van alle betrokkenen” te herkennen. De organisatie wijst op “de lange wachtlijsten om ggz te kunnen krijgen, het gebrek aan passende woonruimte en lange wachtlijsten voor beschermd wonen”. (Skipr/ANP)