De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) gaan samen in beroep tegen de nieuwe NZa-tariefbeschikking. De nieuwe tariefbeschikking biedt weliswaar alternatieve declaratiemogelijkheden voor huisartsen zonder contract maar in de ogen van VPH en LHV te weinig.
Beide partijen vinden dat de NZa geen recht doet aan de recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Die stelt dat de huisarts ook zonder contract bepaalde zorgprestaties moet kunnen leveren tegen een redelijke vergoeding. De uitspraak werd gedaan in de lopende beroepsprocedure van de VPH tegen de NZa.
LHV en VPH maken zich al langere tijd zorgen om de manier waarop huisartsen zonder contract benadeeld worden door het contractvereiste. De LHV us achter de schermen in gesprek met de NZa, VPH voor de schermen via haar beroep. Door nu samen op te trekken, denken beide partijen sterker te staan, in het belang van alle huisartsen.
De nieuwe tariefbeschikking biedt weliswaar alternatieve declaratiemogelijkheden voor huisartsen zonder contract, maar in de ogen van VPH en LHV te weinig. “Met name in segment 2 en 3 biedt de NZa onvoldoende alternatief voor huisartsen zonder overeenkomst”, stellen de twee belangenbehartigers. Hiermee geeft de NZa volgens hen onvoldoende invulling aan de uitspraak van de rechter.
Kwaliteitseisen
Waar de LHV en de VPH het bovendien ‘fundamenteel mee oneens’ zijn, is dat de NZa via de tariefbeschikking bepaalt welke zorg huisartsen moeten bieden en welke kwaliteitseisen van toepassing zijn. Als voorbeeld noemen zij de bepaling dat de inschrijftarieven voor dagzorg alleen gedeclareerd kunnen worden als de zorg gedurende de ANW-uren gewaarborgd is. “Dit soort bepalingen horen niet thuis in de tariefbeschikking.”