Op vrijdag 30 september moesten de 198 instellingen die meedoen aan het programma VIPP5 hun informatiesystemen technisch gereed hebben om medische gegevens beschikbaar te stellen via een persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo). Inmiddels heeft 70 procent van hen een positieve audit op dat vlak behaald. Aangezien instellingen tot dertien weken na de deadline een audit kunnen laten afnemen, ligt het in de lijn der verwachting dat dit percentage nog zal oplopen. Na de ggz en de huisartsen, lijken ook ziekenhuizen langzaam klaar te geraken voor de uitrol van pgo’s.
Digitaal toegang in 2025
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) staat dat alle inwoners van Nederland in 2025 digitaal toegang moeten hebben tot hun eigen zorggegevens via een pgo. De uitrol van de pgo’s verloopt echter moeizaam. De aanbieders beklaagden zich hier onlangs over in een brandbrief, omdat zij al lange tijd kosten maken, maar nauwelijks inkomsten genereren. Die komen pas als hun pgo daadwerkelijk gebruikt wordt.
Uitstel
Leveranciers zijn wat dat betreft afhankelijk van zorgaanbieders, die met regelmaat uitstel krijgen voor hun deadlines. Zo is de deadline voor ziekenhuizen om aan te tonen dat in een periode van 30 dagen minimaal 5 procent van hun patiënten gegevens heeft opgehaald via een pgo deze zomer verschoven naar 30 juni 2023. De eerste ziekenhuizen hebben die norm inmiddels al gehaald overigens.
Gebruiksvriendelijkheid
Omgekeerd vinden zorgaanbieders sommige pgo’s nog onder de maat, vooral op het gebied van gebruiksvriendelijkheid. Zo bleek onlangs dat het bij systemen van sommige aanbieders minder dan de helft van de patiënten lukt er goed gebruik van te maken. “Het vergt toch wel enige vaardigheid om een pgo te kunnen gebruiken”, zegt Daan Hollander, directeur van Dialysecentrum Ravenstein. Zijn organisatie heeft daarom patiënten persoonlijk begeleid bij het gebruik. Ravenstein is een van de organisaties die de technische audit heeft behaald en waar meer dan 5 procent van de patiënten gebruikmaakt van een pgo.