colored child abacus on money fond
Het persoonsgebonden budget (pgb) blijft een financieel zorgenkindje. Door de problemen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan voor een bedrag van 1,3 miljard euro aan pgb-geld niet worden vastgesteld of de betaling rechtmatig is.
Dat constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in het Samenvattend rapport Wet langdurige zorg 2015-2016. De NZa wijt de twijfels over de rechtmatigheid aan de uitvoeringsproblemen bij de invoering van de trekkingsrechten in 2015. Voor de verantwoording van de pgb-bestedingen waren de zorgkantoren aangewezen op de opgaven die zij van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ontvingen. Deze brongegevens kenden echter een grote mate van onzekerheid. De Audit Dienst van de SVB constateerde eerder al dat het percentage onrechtmatigheden in de Wlz met 54 procent dermate hoog was, dat een afkeurend oordeel noodzakelijk was voor de uitvoering van de Wlz door de SVB over het jaar 2015.
Onzekerheid
Deze onzekerheid klinkt nu ook door in het oordeel van de NZa over het functioneren van de Wlz-uitvoerders. De zorgkantoren hebben onvoldoende informatie gekregen om vast te kunnen stellen dat de betalingen door de SVB in overeenstemming met de beschikkingen aan budgethouders hebben plaatsgevonden. Ook kunnen de zorgkantoren en hun accountants hierdoor geen uitspraak doen over de vraag of de pgb-bestedingen rechtmatig zijn geweest. Dit heeft geresulteerd in accountantsverklaringen met beperking of een oordeelonthouding op de gehele financiële verantwoording.
In het verlengde hiervan kan ook de NZa niet vaststellen of de pgb-bestedingen over 2015 rechtmatig zijn geweest. Hierdoor acht de NZa het gehele bedrag aan pgb-bestedingen onzeker. Zorginstituut Nederland buigt zich nu over de vraag of eventuele negatieve financiële gevolgen ten laste van het Wlz-fonds gebracht kunnen worden.
Binnen budget
Afgezien van de kritische woorden over de uitvoering van het pgb is de NZa positief over het optreden van de Wlz-uitvoerders. Hoewel 2015 door de inwerkingtreding van de Wlz een overgangsjaar was, hebben de zorgkantoren alle zeilen bijgezet om nieuwe werkwijzen te vinden en zijn ze binnen de budgettaire kaders gebleven. Eind 2015 hadden de Wlz-uitvoerders nog bijna 26 miljoen aan reserves beschikbaar voor de uitvoering van de langdurige zorg. Wel resteert er volgens de NZa nog ene bedrag van 4,3 miljoen aan onrechtmatigheden, die zij nog gecorrigeerd moeten worden. In totaal gaven de Wlz-uitvoerders in 2015 18,8 miljard euro voor langdurige zorg uit. De beheerskosten voor de uitvoering van de Wlz en de afwikkeling van de AWBZ bedroegen in totaal 160 miljoen.
Ondanks de mooie cijfers kunnen de Wlz-uitvoerders bij het streven naar doelmatige zorg nog meer bereiken, vindt de NZa. Wlz-uitvoerders moeten om te beginnen hun cliëntgerichtheid verbeteren. Cliënten weten het aan de Wlz-uitvoerder verbonden zorgkantoor niet goed te vinden. De informatievoorziening en cliëntondersteuning is nog niet zo ingericht dat alle cliënten die daar mogelijk behoefte aan hebben, ondersteuning krijgen. In de Wlz bestaan wachtlijsten. Wlz-uitvoerders hebben onvoldoende zicht op beweegredenen van mensen om op deze wachtlijsten te staan.
Inspelen
Wlz-uitvoerders moeten wat de NZa betreft in het belang van hun verzekerden ook beter zicht krijgen op de uitbesteding van taken aan collega Wlz-uitvoerders. Wlz-uitvoerders zouden ook proactief moeten inspelen op ontwikkelingen als keuzevrijheid van cliënten in relatie tot de kwaliteit van leven met zorg, innovatie en zorgvernieuwing én de ontwikkeling richting persoonsvolgende bekostiging.
Daarnaast verwacht de NZa dat de Wlz-uitvoerders doelmatigheidsinitiatieven koppelen aan een meerjarig perspectief. De NZa wil een bijdrage aan grotere doelmatigheid leveren door met partijen te overleggen over de vraag hoe financiële verslagen eenduidiger en vergelijkbaarder te maken.