Artsen en andere hulpverleners moeten meer aandacht besteden aan mensen die hun zieke partner verzorgen. Zij moeten nagaan of die mensen het nog trekken. Dat is een van de conclusies die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) trekt na een onderzoek onder deze groep mantelzorgers.
Geen hulp
Mantelzorgers zijn geen mensen die snel klagen. Ze zoeken niet snel hulp, vaak omdat zij ervan overtuigd zijn dat ze het best zelf kunnen helpen. Soms houdt de hulpbehoevende partner ook hulp tegen, omdat hij of zij geen vreemden in huis wil. Bovendien is er de angst dat beroepskrachten de regie overnemen.
Begeleiden mantelzorgers
Artsen moeten niet zelf mantelverzorgers gaan begeleiden, maar wel hun problemen opmerken en eventueel de weg wijzen naar andere hulpverleners voor bijstand. “Met begeleiding hoeft niet gewacht te worden tot overbelasting dreigt”, aldus de SCP-onderzoekers in het dinsdag gepubliceerde rapport ‘Iemand moet het doen; ervaringen van verzorgers van partners’.
Intensief
Nederland telt 3,5 miljoen mantelzorgers, van wie bijna 500.000 zorgen voor hun zieke partner. Deze groep mantelzorgers geeft zeer intensief hulp, gemiddeld veertig uur per week.
SCP-onderzoek
De SCP-onderzoekers spraken voor de studie met 53 mannen en vrouwen die voor hun partner zorgen. Uit die gesprekken kwam onder meer naar voren dat mantelzorgers meer kwaliteit van leven willen hebben (rust, eruit breken, hobby’s). Tegelijkertijd constateren ze dat dat ten koste gaat van de zieke partners. Toch zouden mantelzorgers moeten worden gestimuleerd om naast de zorgtaak een eigen leven te leiden, om te voorkomen dat zij in een isolement raken, aldus het SCP. (ANP)