AppleMark
Zorgaanbieders, brancheverenigingen en cliëntorganisaties hebben kritisch gereageerd op de aangekondigde terugvordering van 50 miljoen euro aan wijkverpleegkundige zorg. De zorgverzekeraars op hun beurt begrijpen de kritiek niet. De bovengrens aan vergoede zorg was immers contractueel vastgelegd, stellen zij.
Zorgaanbieders die in 2015 het budget voor wijkverpleging hebben overschreden, ontvangen de komende weken een rekening van de zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft de plannen voor terugvordering medio juli per brief aan koepelorganisatie ActiZ kenbaar gemaakt.
ActiZ reageerde dinsdag ontstemd op het besluit. Uit de informatie die door ZN is verspreid, blijkt volgens de branchevereniging juist dat het totaal van de gedeclareerde zorg in 2015 binnen het budget blijft dat voor gecontracteerde zorg gereserveerd was. Er zou volgens ActiZ zelfs een bedrag van 30 miljoen euro over zijn.
De koepel erkent wel dat een aantal zorgaanbieders het budgetplafond dat in 2015 met hen was afgesproken heeft overschreden. Het toenemend aantal kwetsbare ouderen dat wijkverpleging nodig heeft, is hier volgens ActiZ de oorzaak van. Ook ziekenhuizen sturen mensen steeds eerder naar huis.
Keuzevrijheid
Ook cliëntenorganisaties en de verpleegkundige beroepsvereniging V&VN hebben zich kritisch uitgelaten over de plannen van de zorgverzekeraars om geld terug te vorderen van zorgaanbieders. “Dit stimuleert niet echt de substitutie-beweging”, stelt V&VN. Het conflict wordt bovendien over de rug van de verpleegkundige en cliënt uitgevochten, vindt V&VN. “Cliënten hebben keuzevrijheid. Ze kunnen zelf bepalen bij welke zorginstelling ze zorg willen afnemen. Als verzekeraars een budgetplafond aanhouden dan vervalt de keuzevrijheid en dat is een slechte zaak. Een budgetplafond kan ook een verkeerde prikkel zijn voor instellingen om hun wijkverpleegkundigen onder druk te zetten om minder zorg te indiceren. Terwijl het vaststellen van de zorgbehoefte een professioneel oordeel is van de wijkverpleegkundige, die deze taak uit moet kunnen voeren zonder druk vanuit de zorginstelling.”
Unie KBO vreest dat continuïteit van wijkverpleegkundige zorg in de tweede helft van dit jaar in het geding komt. Keuzevrijheid voor nieuwe cliënten is dan eveneens niet meer aan de orde. Dit leidt tot onrust onder veelal kwetsbare cliënten. Unie KBO roept zorgverzekeraars op om zorg die rechtmatig is geleverd te vergoeden.
Ouderenbond ANBO is van mening dat zorgverzekeraars het beleid om langer zelfstandig te wonen gijzelen. De bond ziet het liefst dat zorgverzekeraars en aanbieders er gezamenlijk uitkomen.
Verbaasd
In een reactie laat Zorgverzekeraars Nederland weten verbaasd te zijn over met name de reactie van Actiz. ZN wijst erop dat alle betrokken partijen een bovengrens aan de productie zijn overeengekomen. Daarnaast bestond de mogelijkheid om aanvullende contracten af te sluiten.
“Wanneer zorgverzekeraars nu niet de contractafspraken na zouden komen, zouden in feite de zorgaanbieders die tijdig in overleg zijn getreden bij dreigende overschrijdingen en bereid waren om mee te investeren in het tegengaan van eventuele wachtlijsten in 2015, worden gestraft voor hun maatschappelijk wenselijk gedrag. Het gaat ons in de eerste plaats om het principe: het mag niet lonend zijn om eenzijdig contractafspraken naast je neer te leggen”, zegt Marianne Lensink, directeur Zorg bij ZN.
De zorgverzekeraars wijzen erop dat bij tal van zorgaanbieders vorig jaar aanvullende zorgcontracten zijn afgesloten voor wijkverpleging, tot een bedrag van ongeveer 100 miljoen euro. Er waren ook zorgaanbieders die eenzijdig besloten zich niet aan het contract te houden of niet genegen waren een deel van de onvoorziene zorgvraag mee op te vangen.
“Degenen die met zorgverzekeraars wel aanvullende afspraken gemaakt hebben, hebben nauwelijks last van de verrekening. Maar met de anderen die afspraken niet zijn nagekomen zullen zorgverzekeraars contact opnemen over de niet overeengekomen meerproductie”, stelt ZN.
Volgens ZN is er ook geen relatie tussen terugvordering van teveel gedeclareerde bedragen en een eventuele “onderuitputting” op landelijk niveau. “Of die er daadwerkelijk is en hoeveel het is moet nog blijken. Declaraties komen vaak nog laat, tot na afloop van het jaar, binnen”, aldus de zorgverzekeraars.