Het beoogde doel van die herziening is om patiënten in de EU tijdig en op gelijke wijze toegang te bieden tot veilige, effectieve en betaalbare geneesmiddelen. Het is een ambitie die breed wordt omarmd. Door de politiek, de sector voor innovatieve geneesmiddelenontwikkeling, professionele researchers, artsen en niet in de laatste plaats door patiënten zelf.
Kostenpost of meerwaarde?
Over de weg daarnaartoe verschillen de meningen. Zowel binnen onze landsgrenzen als in Europa. In Nederland lijkt een sterk ontwikkeld gevoel te zijn dat incrementele innovaties er minder (of zelfs niet) toe doen. Medische innovatie – waaronder innovatieve behandelingen – wordt eerder als kostenpost beschouwd dan als meerwaarde voor de patiënt, het zorgsysteem en de maatschappij. Daardoor kiest Nederland in toenemende mate een andere route dan de ons omringende landen.
Dat zien we terug in het meest recente Patients W.A.I.T. Indicator-onderzoek van de EFPIA*. Daaruit blijkt dat patiënten in Nederland langer moeten wachten op nieuwe behandelmogelijkheden dan in onze buurlanden. Vooral het verschil met Duitsland is opvallend. Van de 35 geneesmiddelen die in 2023 door EMA zijn goedgekeurd zijn er begin van dit jaar 12 beschikbaar gekomen voor Nederlandse patiënten tegen 32 in Duitsland.
Zicht op nieuwe behandelopties
De uitdaging waar we voor staan is echter groot. Er zijn nog altijd 7000 ziektebeelden waar geen behandeling voor is. Ook bij veelvoorkomende aandoeningen – zoals kanker en hart- en vaatziekten, nog steeds de twee belangrijkste doodsoorzaken! – kunnen we niet zonder innovaties.
Investeren in geneesmiddelenonderzoek betekent voor patiënten die zijn uitbehandeld vroegtijdige toegang tot nieuwe behandelopties. Daarnaast worden artsen in staat gesteld ervaring op te doen met de allernieuwste behandelingen. Maar als die producten uiteindelijk niet in Nederland beschikbaar komen voor patiënten, dan wordt het doen van toekomstig onderzoek – waar die producten in meegenomen moeten worden – wel steeds moeilijker.
Economisch belang
In lijn met het rapport van oud-ECB-president Mario Draghi[1] over de toekomst van Europa’s concurrentievermogen, richt onze overheid zich voor de toekomst op sectoren die duurzamer en slimmer opereren. Daarbij worden Life Sciences & Health en biotechnologie genoemd als belangrijke domeinen die niet mogen lijden onder de veranderingen. Nog altijd vindt er in Nederland veel geneesmiddelenonderzoek plaats, in alle fasen. En dat is niet voor niets. We kunnen in Nederland bogen op een hoogwaardig academisch netwerk en goede onderzoeksinfrastructuur.
Hoewel de markt voor klinische studies onder druk staat, bedragen de investeringen in R&D jaarlijks nog altijd zo’n 900 miljoen euro. We hebben in Nederland ruim 600 biofarmaceutische bedrijven, waarvan 520 in het mkb-segment. Hun gezamenlijke productie heeft een waarde van bijna 7 miljard euro, en zij bieden (in)direct werk aan 48.000 mensen en meer dan 6.000 toeleveranciers. Daarmee is het economisch belang van de farmaceutische sector voor ons land groter dan vaak wordt aangenomen.
Behoud van autonomie
Een aantrekkelijk Europees en Nederlands onderzoeks- en investeringsklimaat is dus van cruciaal belang. De Europese farmawetgeving speelt daarbij een belangrijke rol. We moeten voorkomen dat patiënten in Europa minder toegang hebben tot klinisch onderzoek. En dat we op termijn steeds afhankelijker worden van geneesmiddelen(ontwikkeling) van buiten Europa. Een belangrijk onderwerp, dat ook ten tijde van een demissionair kabinet niet stil hoeft te liggen.
Nederland kan in de dagelijkse praktijk bijdragen aan dat onderzoeks- en investeringsklimaat. Door innovatieve geneesmiddelen sneller hun weg te laten vinden naar de ‘standard of care’ die patiënten mogen verwachten. Als de Nederlandse praktijk te veel afwijkt van de Europese, dan is er voor toekomstig onderzoek ook steeds minder mogelijkheid in ons land om met een relevante standard of care te kunnen vergelijken. Waarmee er minder mogelijkheden zijn voor de Nederlandse patiënt om mee te doen aan klinisch onderzoek.
Met de vergrijzende maatschappij spreekt het voor zich dat de financiële houdbaarheid van ons zorgstelsel van groot belang is – en een punt van zorg. Echter, laten we het innovatiepotentieel van geneesmiddelenonderzoek- en ontwikkeling voor Europa en Nederland niet uit het oog verliezen en voor de toekomst behouden. Een aantrekkelijk onderzoeks- en investeringsklimaat is daar een cruciale voorwaarde voor.
Jan Guse en Evert Romeyn (Public Affairs, Novartis Nederland)
* De European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA) vertegenwoordigt de farmaceutische industrie die in Europa actief is.

