Ziekenhuizen nemen nog geregeld patiënten op die te zwaar zijn voor het niveau van de eigen intensive care (IC). Ook ernstig zieke kinderen worden regelmatig op een IC voor volwassenen opgenomen, terwijl de richtlijn geen kinderen meer toelaat op een volwassen IC. De IGZ constateert bij bijna de helft van alle lichte IC’s afwijkingen van de kwaliteitsrichtlijnen en veiligheidsvoorwaarden.
Dit is één van de uitkomsten van de jaarlijkse rapportage over de kwaliteit van de ziekenhuiszorg van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Hoewel de IGZ vindt dat de ziekenhuizen “goede ontwikkelingen in de kwaliteit van zorg” laten zien, valt er in de elfde editie ‘Het Resultaat Telt 2013’ een waslijst van kritische opmerkingen en verbeterpunten terug te lezen.
Variatie
Zo is er nog altijd grote regionale variatie bij behandeling van verschillenden aandoeningen, zonder dat hier een duidelijke aanleiding of verklaring voor is. De kans op chemotherapie voor een operatie is bijvoorbeeld in Noord Holland bijna zes keer groter dan in Friesland, Groningen en Drenthe. In Zeeland worden in een verzorgingsgebied van 220 duizend inwoners 237 patiënten met prostaatkanker bestraald, net zoveel als in de regio Groot Amsterdam, die vier tot vijf keer zoveel inwoners telt.
Ook de verschillen in uitkomsten zijn soms onverklaarbaar groot. Gemiddeld blijft er bij 5,7 procent van de vrouwen die bij kanker een borstbesparende operatie heeft gehad kankerweefsel achter. Het verschil tussen ziekenhuizen loopt echter uiteen van 0 procent tot ruim 21 procent van de behande vrouwen, zo constateert de IGZ.
Precair
Opvallend is ook dat er bij vrijwel iedere door de IGZ bekeken ingreep nog ziekenhuizen zijn die niet aan de volumenormen voor de betreffende ingreep voldoen. Een voorbeeld zijn operaties aan de buikslagader. Drie ziekenhuizen voerden in 2013 minder dan 20 deze zogeheten electieve AAA operaties uit. De betreffende ziekenhuizen leggen hierover verantwoording af aan de inspectie.
Een hardnekkig probleem blijft de overdracht, met name tussen ziekenhuizen onderling, of zoals de IGZ constateert: “Het blijkt moeilijk om inzicht te krijgen als meerdere ziekenhuizen moeten samenwerken.” Dit laatste is zorgelijk omdat ziekenhuizen als gevolg van concentratie en spreiding alsook de opmars van ketenzorg juist steeds vaker moeten samenwerken. Als voorbeeld noemt de inspectie het multidisciplinair overleg waar artsen uit verschillende ziekenhuizen aan moeten deelnemen. “Continuïteit van zorg is in deze situaties extra precair”, aldus de IGZ.
Leren communiceren
De inspectie vindt dat er bij het vaststellen van kwaliteitsnormen en -indicatoren veel te weinig aandacht is voor informatieoverdracht. “Nog opvallender is dat er in die normen geen aandacht is voor ‘het sluiten van de cirkel’”, schrijft de inspectie. “Wat moet een ontvanger doen als hij de zorg overneemt en onvoldoende gegevens heeft? Het is bij communicatie per email gewoonte geworden om een signaal ‘gezien en begrepen’ te geven. Het is echter opmerkelijk hoe weinig closed loop communication principes in handhaafbare normen zijn terecht gekomen. Laat staan dat deze op consistente wijze zijn ingevoerd. Leren communiceren moet op dit gebied kennelijk nog beginnen.”
Op verschillende punten in ‘Het Resultaat Telt’ uit de inspectie bedenkingen over de kwaliteit van de achterliggende registratie. Typerend in dit verband is de uitlevering van het gestandaardiseerde sterftecijfer (HSMR). Acht ziekenhuizen deden in 2013 niet mee aan de landelijke basisregistratie. Nog eens 32 ziekenhuizen leverden geen volledige informatie, met name voor wat betreft de nevendiagnoses, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Andere kwaliteitsregistraties leveren soms juist scores van 100 procent op, hetgeen volgens de inspectie vaak ongeloofwaardig is en duidt op onjuiste registratie aan de bron. Ook heeft de IGZ dit jaar weer opvallende fluctuaties in meerjarige cijferreeksen gezien, zonder dat de betrokken ziekenhuizen hier een heldere verklaring voor hebben. Daarnaast werkt een substantieel aantal ziekenhuizen niet of nog niet mee aan gegevensuitlevering via bestaande kwaliteitsregistraties, zoals NICE of DICA. In een enkel geval weet een ziekenhuis zelfs niet hoe vaak een bepaalde ingreep is uitgevoerd.
Samenwerkingsprobleem
De IGZ constateert dat verschillende ziekenhuizen informatie over het aantal behandelingen gezamenlijk aanleveren. Onwenselijk, vindt de IGZ, omdat zo een vertekend beeld ontstaat. De ziekenhuizen zelf zijn tegenover de inspectie open over het gemarchandeer met cijfers. “Eén door de instellingen zelf genoemde reden is een marketingprobleem”, zo meldt de inspectie. “In bepaalde regio’s verwijzen huisartsen patiënten niet door naar ziekenhuizen waarvan de indruk bestaat dat zij een ingreep niet uitvoeren, maar de overige zorg rondom de ingreep wel. Door de data gezamenlijk met andere ziekenhuizen aan te leveren, zou het voor de huisarts moeilijker zijn om een patiënt direct door te verwijzen. Het is niet transparant en lijkt te wijzen op een samenwerkingsprobleem met de eerste lijn.”
Andere ziekenhuizen tellen blijkens Het Resultaat Telt de aantallen operaties van verschillende locaties bij elkaar op. In de regio Haaglanden zijn er zelfs twee fusieziekenhuizen die dit geaggregeerde resultaat bij een specifieke cardiologische ingreep opvoeren als het resultaat van elk van de twee ziekenhuizen.