Gemeenten kunnen na de invoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2015 een stroom kostbare bezwaarschriften en rechtszaken verwachten. Dat stelt welzijnswethouder Karsten Klein (CDA) van Den Haag in Binnenlands Bestuur.
Klein wijst er in Binnenlands Bestuur op dat veel burgers die nu een Awbz-voorziening hebben na 2015 een heel andere voorziening krijgen. “Ik kan me niet voorstellen dat iedere burger hier zo maar mee akkoord gaat”, aldus Klein.
De Raad voor de Rechtspraak stipt in Binnenlands Bestuur daarnaast de potentiële rechtsongelijkheid aan. Burgers krijgen in de ene gemeente mogelijk eerder, makkelijker en een ruimhartiger voorziening toegewezen dan burgers in een andere gemeente. Ook is het overheidsstreven om burgers te stimuleren vooral het eigen sociale netwerk aan te spreken “zeer conflictgevoelig”.
Hetzelfde geldt voor het niveau van maatwerkvoorziening, de vaststelling van de eigen bijdrage en het aanspreken van het eigen vermogen. Klein vreest dat de ‘strijd’ tussen burger en gemeente veel geld en tijd gaat kosten.