De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gaat toezicht houden bij zorgaanbieders of deze voldoende doen om mensen gezond te laten leven. Dit staat in het vandaag verschenen rapport Staat van de Gezondheidszorg 2012.
Leefstijlbegeleiding is geen luxe, maar noodzaak, volgens de Inspectie. Er zijn goede initiatieven voor allerlei doelgroepen, maar deze missen vaak “structurele verankering” in de samenleving.
Gezond gewicht
De voornaamste zaken waar aandacht aan geschonken wordt zijn meer beweging, niet roken en een gezond gewicht. In het rapport staan zes groepen centraal waar de Inspectie in eerste instantie op wil focussen.
- Patiënten die na een hartinfarct moeten revalideren
- Rokende zwangere vrouwen
- Cliënten in een GGZ-instelling die langdurig antipsychotica gebruiken
- Jongeren met een lichtverstandelijke beperking in orthopedagogische behandelcentra
- Ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen
- Bewoners van achterstandswijken.
Daarnaast zijn er volgens de Inspectie nog veel meer groepen voor wie speciale aandacht noodzakelijk is. De Inspectie verwacht dat zowel zorgverleners als beroeps- en brancheorganisaties voor hun doelgroepen nagaan in hoeverre leefstijlbegeleiding nodig is. Richtlijnen dienen ontwikkeld en geïmplementeerd te worden.
Goede voorbeeld
Daarnaast ziet de IGZ een verantwoordelijkheid voor de zorgverleners om leefstijlbegeleiding toe te passen. Ingesleten gedragspatronen van zorgverleners kunnen het ook moeilijk maken voor cliënten en patiënten om er gezonde leefgewoonten op na te houden. In de GGZ is volgens de Inspectie weinig aandacht voor stoppen met roken. “Medewerkers roken hier ook veelal en zij willen patiënten niet ‘hun laatste pleziertje’ afnemen. In de zorg voor jongeren met een verstandelijke beperking waar roken ook gedoogd werd, is inmiddels een nieuwe norm afgesproken. Medewerkers roken niet meer in het zicht van de jongeren. Dergelijk voorbeeldgedrag verdient navolging.”