Ggz-instellingen hebben hun familiebeleid onvoldoende op orde. Dat blijkt uit een enquête van het meldpunt Meld je zorg van het Landelijk Platform GGz in samenwerking met het Fonds Psychische Gezondheid over de zichtbaarheid van familie in de ggz.
Uit de enquête blijkt dat familie te weinig wordt betrokken als hun familielid wordt behandeld binnen de geestelijke gezondheidszorg. Meer dan de helft van de familieleden krijgt geen informatie over de diagnose, nog minder mensen krijgen informatie over de behandeling. De helft van betrokkenen antwoord ‘nee’ op de vraag of er afspraken gemaakt zijn over de rol van de familie tijdens de behandeling. Ook algemene informatie over verschillende mogelijkheden binnen instellingen voor familie, zoals informatieavonden of cursussen, wordt maar mondjesmaat gegeven.
Wettelijk recht
Op de vraag of familie ook hulp of ondersteuning van de instelling heeft ontvangen, antwoordden ruim zes van tien geënquêteerden en met ‘nee’. Opmerkelijk genoeg bleek ook uit de enquête dat zelfs de mensen die wettelijk recht hebben op bepaalde informatie, zoals ouders, mentoren of curatoren, nauwelijks betrokken waren bij de behandeling.
Signaal
Het Landelijk Platform GGz spreekt van “een ernstig signaal voor de ggz”. Volgens het platform kan ondersteuning van familie zeer herstelbevorderend zijn. Daarom is het van groot belang dat hulpverleners de zorgfuncties van familieleden erkennen en ondersteunen bijvoorbeeld door hen adequaat te informeren.