Beeld: frittipix/Stock.adobe.com
Het onderzoek werd uitgevoerd door Miles Research in opdracht van Stichting IZZ onder 133 leidinggevenden, managers en directieleden in de zorgsector. IZZ zet zich – onder meer – met programma’s en projecten, maar ook een eigen zorgverzekering, in voor de duurzame inzetbaarheid van zorgmedewerkers.
Uit dit recente onderzoek blijkt volgens IZZ dat het gevreesde zorginfarct niet langer een toekomstscenario is, maar al volop gaande is. Leidinggevenden zien dat de uitputting ervoor zorgt dat medewerkers minder kunnen meepraten over belangrijke thema’s op het werk.
Leidinggevenden observeren niet alleen uitgeputte medewerkers, maar zien ook wat hen belemmert bij inspraak. 48 procent van managers ziet de werkdruk dit als belemmering voor inspraak. Gebrek aan tijd is volgens 36 procent een hindernis. Maar ook hiërarchische besluitvorming, zo erkent 34 procent, beperkt de inspraak van medewerkers.
Tekorten en druk
De bevraagde leidinggevenden, managers en directieleden schetsen een alarmerend beeld van wat zij dagelijks meemaken. Bijna zeven op tien leidinggevenden (67) procent kampen met personeelstekorten. 61 procent ervaart hoge werkdruk, 42 heeft last van regeldruk en 40 procent worstelt zelf met werk-privébalans.
Verandering noodzakelijk
De zorg merkt zelf dat zij in crisis zit, concludeert IZZ. “Door de uitputting blijft ziekteverzuim onwijs hoog, ook in de zomermaanden, wat laat zien dat er geen hersteltijd meer is. Waar vroeger de vakantietijd nog verlichting bracht, draait de zorg nu continu op volle toeren.”
IZZ ziet ook ruimte voor oplossingen. “We moeten als Nederlanders veel kritischer zijn over wanneer we daadwerkelijk zorg nodig hebben. Er is nog nooit zoveel capaciteit in de zorg geweest als nu, maar zorgmedewerkers hebben nog nooit zoveel druk als nu ervaren. Bewuster omgaan met zorggebruik is essentieel om de capaciteit beschikbaar te houden voor wie het écht nodig heeft. Tegelijk kunnen zorgorganisaties ruimte bieden voor herstel aan zorgmedewerkers, door continu te investeren in het ondersteunen van hun zorgmedewerkers en het stimuleren van een goed teamwerk klimaat.”


Vreemde conclusie op het einde wat mij betreft. Ik denk dat als er nu daadwerkelijk echt werk wordt gemaakt van minder regelgeving en verantwoording en dat er meer vertrouwen is i.p.v. wantrouwen en meer gewerkt wordt IN dan AAN de zorg, dat de druk dan grotendeels verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Toen ik dit artikel las, raakte het me hoe herkenbaar het beeld is dat wordt geschetst. Ook ik zie in mijn werkveld dagelijks zorgmedewerkers die op hun tandvlees lopen. Het klopt dat personeelstekorten en hoge werkdruk een grote rol spelen, maar wat mij opvalt, is dat er in dit soort onderzoeken vaak weinig aandacht is voor de medewerker als persoon. Alsof zorgprofessionals alleen maar “slachtoffers van omstandigheden” zijn. Terwijl ik juist zie dat zelfbewustzijn en weerbaarheid een enorme invloed kunnen hebben op hoe iemand met druk en tegenslagen omgaat.
Wat ik mis in het artikel, is de vraag: hoe kunnen we medewerkers helpen om beter hun grenzen te herkennen, hun energie te bewaken en elkaar daarin te ondersteunen? Investeren in de medewerker zelf is minstens zo belangrijk als investeren in systemen. Denk aan korte reflectiemomenten in teams, buddy-systemen waarin collega’s naar elkaar omkijken, of trainingen waarin je leert stresssignalen vroeg te herkennen. Kleine stappen, maar ze kunnen het verschil maken.
Daarnaast geloof ik dat leidinggevenden hier een sleutelrol in hebben. Niet alleen door de werkdruk te erkennen, maar ook door psychologische veiligheid te creëren. Een omgeving waarin iemand kan zeggen: “Ik trek dit vandaag niet” zonder bang te zijn voor oordeel. Dat vraagt om coachend leiderschap en om het normaliseren van herstel: micro-pauzes, een rustige plek om even op adem te komen, en structurele aandacht voor energiebeheer.
Kortom: het artikel legt terecht de vinger op de zere plek, maar voor mij voelt het nog te eenzijdig. Ja, we moeten kritischer naar ons zorggebruik kijken en de tekorten aanpakken. Maar tegelijk moeten we medewerkers ook de tools geven om zelf sterker te staan. Want pas als beide kanten in balans zijn – het systeem én de mens – ontstaat er ruimte voor duurzame inzetbaarheid.