Er zijn te hoge verwachtingen over de rol die de huisarts en de praktijkondersteuner geestelijke gezondheidszorg (POH-GGZ) kunnen spelen in de zorg voor patiënten met psychische aandoeningen. Met name in de begeleiding van chronische patiënten zijn de verwachtingen van wat de huisarts voor deze patiënten kan betekenen vaak onrealistisch, constateert de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).
De LHV uit haar zorgen naar aanleiding van een recent verschenen rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de ambulante ggz, waarin ook de rol van huisartsen aan bod komt. Daarin constateert de inspectie dat de opbouw van deze zorg achterblijft bij de behoefte.
“Als huisartsen delen we de zorgen van de inspectie”, schrijft de LHV. “We merken dat er te weinig ambulante ggz voor deze groep kwetsbare mensen beschikbaar is.” Met name in de begeleiding van chronische patiënten ziet de LHV echter dat er onrealistische verwachtingen zijn van wat de huisarts voor deze patiënten kan betekenen. “Voor huisartsenzorg kunnen patiënten uiteraard bij de huisarts en POH-GGZ terecht. Maar voor de behandeling of begeleiding van de chronische psychische aandoening niet. Dat kan slechts bij uitzondering in een huisartsenpraktijk, op die enkele plekken waar extra zorg wordt georganiseerd.”
Samenwerking
De IGJ schrijft in haar rapport dat de samenwerking tussen ggz en huisartsen beter kan. Bij zowel ggz-instellingen als huisartsen blijkt vaak over en weer onduidelijkheid over de taakafbakening, constateert de inspectie. “En over de (on)mogelijkheden binnen de samenwerking rondom mensen met chronisch psychische aandoeningen. Het is noodzakelijk dat beide partijen verwachtingen beter uitspreken.”
Uit een peiling van de LHV over de ggz van eind vorig jaar bleek al dat de verwijzing en terugverwijzing van patiënten tussen ggz en huisartsenzorg niet soepel verloopt. Er worden te weinig afspraken gemaakt over de samenwerking. Ook hebben wachttijden in de ggz hun weerslag op de huisartsenpraktijk. “De wachttijden bij de huisarts en POH-GGZ lopen hierdoor ook op en dat kan niet de bedoeling zijn”, stelt de brancheorganisatie. Er zijn inmiddels regionale initiatieven gestart om oplossingsrichtingen voor de wachtlijsten in de ggz te vinden. Daar zijn veelal huisartsen bij betrokken. Deze aanpak heeft echter nog niet geleid tot een daling van de wachttijden.
Functieprofiel
Ook werkt de LHV met veldpartijen aan een aanscherping en actualisatie van het functieprofiel van de POH-GGZ. Die is naar verwachting in 2019 gereed. Daarna gaan partijen aan de slag met een onafhankelijk kwaliteitsregister voor de functie POH-GGZ, op basis van het vernieuwde functieprofiel. De LHV verwacht dat deze initiatieven gaan helpen bij het verder verhelderen en aanscherpen van de taken en functie van de POH-GGZ. “Zodat voor iedereen helder is waar de POH-GGZ, samen met de huisarts, wel én niet van is.”