Geneesmiddelentekorten komen niet alleen voor bij de zogeheten preferent aangewezen geneesmiddelen, maar bij alle soorten geneesmiddelen. Die tekorten waren er bovendien ook al voor de invoering van het preferentiebeleid.
Dit zegt Jan Broeren, voorzitter van de vereniging van Generieke Leveranciers Nederland (GLN) in een reactie op het woensdag verschenen onderzoek van adviesbureau Berenschot. In dit onderzoek, dat Berenschot uitvoerde in opdracht van apothekersorganisatie KNMP, de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en BOGIN, komt naar voren dat Nederland een van de grootste tekorten aan geneesmiddelen in heel Europa heeft, met name aan preferent aangewezen geneesmiddelen. Daarbij wordt alleen één goedkoop geneesmiddel vergoed door de zorgverzekeraar. Berenschot pleit voor aanpassing van het preferentiebeleid.
De GLN spreekt van een “vooringenomen onderzoek” en stelt dat het preferentiebeleid van zorgverzekeraars de afgelopen jaren juist een succes is gebleken. Volgens de vereniging is het preferentiebeleid naar schatting goed voor een jaarlijkse besparing van tenminste 600 miljoen euro. “Deze jaarlijkse besparing kwam vóór de invoering van het preferentiebeleid ten goede aan genoemde partijen.”
Volgens de GLN geeft het onderzoek geen realistisch beeld van het werkelijke effect van het preferentiebeleid. De tekorten aan preferente geneesmiddelen zijn de afgelopen jaren juist met een derde afgenomen, stelt de vereniging, terwijl de tekorten bij de andere categorieën geneesmiddelen “onverminderd hoog” blijven.
Concurrentie
Doel van het preferentiebeleid is de geneesmiddelenleveranciers te laten concurreren op de prijs van geneesmiddelen die niet meer gepatenteerd zijn, waardoor de totale uitgaven voor geneesmiddelen dalen, aldus de GLN. De afname van een product is volgens de vereniging bovendien beter te voorspellen, omdat er voor twee of drie jaar een leveringsafspraak wordt gemaakt en er niet steeds van leverancier gewisseld wordt.