De hygiëne bij bloed- en urinetesten in huisartsenpraktijken laat te wensen over. Slechts de helft van de praktijken reinigt de vinger voor een bloedprik. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van NIVEL, het RIVM en de Universiteit Twente in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Het aantal zogeheten point of care testen (POCT) neemt toe in Nederland. Een voorbeeld is de nitriettest voor onderzoek van urine bij vermoeden van een blaasontsteking. De meest recente ontwikkeling is de introductie van de CRP bloedtest waarmee de huisarts snel kan vaststellen of een lage luchtweginfectie bacterieel is en of de patiënt antibioticum voorgeschreven moet krijgen. Hiermee wordt onnodig gebruik van antibioticum bij hoestklachten fors teruggedrongen.
Fouten
Uit het onderzoek blijkt dat de hygiëne dergelijke testen te wensen overlaat. Zo verzuimt de helft van de onderzochte praktijken de vinger te reinigen bij een bloedprik. Het nalaten hiervan is niet alleen onhygiënisch, maar kan ook fouten in de testresultaten veroorzaken. Point of care testen worden bovendien vaak gebruikt door gezondheidswerkers die geen opleiding in laboratoriumtechnieken hebben gehad. Dit houdt een risico in voor de zorgvuldigheid waarmee de testen worden uitgevoerd, de data worden vastgelegd en geïnterpreteerd.
Richtlijnen
Uit het onderzoek blijkt dat de huisartspraktijk weinig aandacht is voor kwaliteitsaspecten zoals kalibratie, onderhoud en bewaarcondities. Het rapport beveelt aan om de richtlijnen voor de huisartspraktijk uit te breiden met aanwijzingen voor het veilig en juist gebruik van point of care testen.