De Centrale Raad van Beroep (CRvB) houdt op 23 maart een eerste zitting over de toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het betreft twee hoger beroepszaken over door de gemeente Utrecht toegekende hulp bij het huishouden met toepassing van de nieuw ingevoerde Wmo 2015.
De betrokken inwoners bepleiten in hoger beroep dat de omvang van de onder de Wmo 2015 toegekende hulp bij het huishouden volstrekt onvoldoende is. Onder de oude Wmo kregen zij al jaren hulp bij he thuishouden van de gemeente. De nieuwe indicaties omvatten aanzienlijk minder uren hulp dan onder de oude Wmo. Ook komt de vraag aan de orde of hulp bij het huishouden moet worden gerekend tot de maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wmo 2015. In de oude Wmo stond het voeren van een huishouden in de wet genoemd als taakveld, waarvoor de gemeente compenserende voorzieningen moest treffen.
De CRvB is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht. Een uitspraak van de CRvB kan duidelijkheid scheppen rond het juridische bereik van de Wmo. Verschillende rechters hebben hier naar aanleiding van lokale klachten verschillend over geoordeeld. De klagers in Utrecht werden in een eerdere rechtszaak overigens gedeeltelijk in het gelijk gesteld.