Ärzte Zeitung / 070a09 / 14.04.2015 Connection business human resource concept as an infographic drawing of a group of generic business people - Symbol für Netzwerk Autoflotte 04/2015, 20 Jahre Af, Fuhrparkleiterbündnisse, S. 62 Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
Het totale aantal zorgaanbieders is in 6 jaar tijd verdubbeld. De nieuwe lichting bestaat vooral uit zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Vier van de vijf zorgondernemers zijn al een eenpitter en de verzelfstandiging van zorgwerkers is nog niet ten einde. Tegelijkertijd neemt het aantal grote zorginstellingen door schaalvergroting juist af. Dat blijkt uit een analyse van sectormanager Zorg van de ING Erwin Winkel.
Sinds de recessie van 2009 is het aantal geregistreerde bedrijven in Nederland fors toegenomen. Van alle sectoren kent de zorg veruit de meeste oprichtingen. De zorg is dan ook nog steeds de grootste werkgever van Nederland met 16 procent van alle banen.
In het tweede kwartaal van 2015 had Nederland ruim twee keer zoveel zorgaanbieders als begin 2009. Ter vergelijking: in dezelfde periode groeide het bedrijvenbestand voor alle sectoren tezamen met 28 procent.
Volgens analist Erwin Winkel van ING zit het verschil zit in de onevenredig sterke groei van eenpitters in de zorg, voornamelijk zzp’ers. Sinds begin 2009 is het aantal eenpitters in de zorg met 187 procent toegenomen, terwijl de toename in de overige sectoren gemiddeld op 36 procent lag.
Grote vraag
Sinds 1 juli 2008 zijn vrije beroepsbeoefenaren verplicht zich in het KvK-handelsregister in te schrijven. Dit heeft vermoedelijk kortstondig tot een sterke toename van het aantal geregistreerde eenpitters geleid. Vooral in de geneeskundige zorg, waarin veel vrije beroepsbeoefenaren actief zijn, is dit effect zichtbaar.
Los van dit eenmalige effect zijn er meerdere ontwikkelingen die de groei van het aantal zorg-eenpitters sinds 2009 in de hand hebben gewerkt, stelt Winkel. Zo overtreft de vraag naar hoogopgeleid zorgpersoneel het aanbod. Voor schaarse hoogopgeleide zorgverleners kan het aantrekkelijk zijn om zich als zelfstandige te laten inhuren.
Verder hebben overheidsbezuinigingen de vraag naar flexibel en goedkoop personeel in de hand gewerkt. Vooral in de langdurige zorg zijn organisaties met de toename van faillissementen en ontslagrondes meer gebruik van eenpitters gaan maken. Deels zijn dit lager opgeleide werkers die noodgedwongen als zelfstandige gaan werken (zoals de alfahulp). Gemeenten hebben sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ordening (Wmo) via aanbestedingen de prijsconcurrentie aangewakkerd. Ook de 40 procent korting op het budget voor huishoudelijke ondersteuning per 2015 heeft zijn schaduw vooruit geworpen. Daarnaast werkt de beperking van het langdurig verblijf in een zorginstelling dit proces in de hand.
Ook de groei van het aantal pgb’s heeft de mogelijkheden vergroot om als zelfstandige zorgverlener te gaan werken. Bovendien heeft de relatief hoge leeftijd van zorgpersoneel een rol gespeeld. Eenpit-ters starten relatief vaak op hogere leeftijd. In de sterk vergrijsde zorg zijn er daardoor meer werkne-mers die als eenpitter aan de slag gaan. Dit blijkt ook uit de gemiddelde leeftijd van de zelfstandi-gen, die met 46,5 jaar bijna 5 jaar hoger ligt dan die van werknemers in de zorg, aldus Winkel.
Tot slot heeft de overheid de zorg toegankelijker gemaakt voor zzp’ers. Zo maakte de pilot ‘AWBZ-zorg in natura’ het mogelijk dat zzp’ers AWBZ-zorg buiten het pgb om konden leveren.
Meer kleinbedrijf, minder midden- en grootbedrijf
Behalve het aantal eenpitters, is ook het aantal zorgaanbieders met meer dan één werkzame persoon de afgelopen zes jaar toegenomen. Het beeld is echter tweeledig: de groei van het aantal kleinere organisaties is met een afname van het aantal grotere zorgaanbieders — met 50 of meer werkzame personen — gepaard gegaan.
Toenemende marktwerking en overheidsbezuinigingen brengen grotere financiële risico’s met zich mee. De daaruit voortkomende behoefte aan schaalvergroting heeft met name in de ziekenhuiszorg, ggz en verpleging en verzorging tot een samensmelting van grotere zorgaanbieders geleid. Een fusie met een kapitaalkrachtige partner kan bovendien de slagkracht en investeringscapaciteit opleveren die nodig is om businessmodellen aan te passen aan de nieuwe realiteit.
4 op de 5 zorgondernemers is eenpitter
Inmiddels zijn vier van de 5 zorgaanbieders eenpitter. In de thuiszorg en onder praktijken van psychologen is dit zelfs bij meer dan 9 op de 10 aanbieders het geval.
Het aantal eenpitters is in vrijwel alle sectoren binnen de zorg gegroeid. Alleen onder fysiotherapeuten is het aantal aanbieders dat een eigen praktijk zonder personeel heeft of zich laat inhuren, gekrompen. De omzet staat in dit zorgsegment dan ook onder druk sinds tarieven zijn vrijgegeven en de niet-chronische fysiotherapie uit het basispakket is gehaald. Steeds meer fysiotherapeuten zijn in dienst getreden van grotere organisaties. Het aantal grotere fysiotherapiepraktijken neemt daardoor toe.
Thuiszorg
In het welzijnswerk voor ouderen en gehandicapten is het aandeel eenpitters het hoogst. Daarbinnen kent de thuiszorg in 2015 ten opzichte van 2009 ruim 9.000 extra eenpitters. 94 procent van de thuiszorgaanbieders is tegenwoordig, al dan niet noodgedwongen, eenpitter.
Hoewel de groei van het aantal eenpitters in de zorg afneemt, is deze voorlopig nog niet ten einde. In de verpleging en verzorging blijven eenpitters die via bemiddeling laagbetaald werk verrichten in aantal toenemen. Ook in de geneeskundige zorg zal het aantal eenpitters onder de vrije beroepsbeoefenaren blijven groeien. Dit is echter veelal beter betaald werk en de motivatie voor dit type ondernemerschap komt eerder voort uit de behoefte aan meer vrijheid en flexibiliteit.
Lastige markt
“Ik vind de zorgsector een lastige markt voor starters”, schrijft Erwin Winkel, Sectormanager Zorg ING. “Veel aanbieders worstelen met het ondernemerschap. Het is op voorhand niet duidelijk op wiens vraag je nu precies inspeelt. We zien het belang van regionale netwerken en daarmee de onderlinge afhankelijkheden tussen zorgaanbieders toenemen. Innovaties worden hierdoor lastig geadopteerd. Zorgverzekeraars en gemeenten zijn financiers van zorg maar maken, om inkoopdoelstellingen te realiseren (meer samenhang, spreiding en concentratie van zorg), ook onderdeel uit van dat netwerk. Innovaties leiden zelden tot minder uitgaven hoe goed de onderliggende casus ook is. Wat er aan de ene kant bij komt gaat er aan de andere kant eenvoudigweg niet af. Dat maakt de zorg een lastige markt voor starters.”
“We zien veel business cases die aan de ‘voorkant’ innovatief zijn, inspelen op een daadwerkelijke behoefte bij cliënten, maar aan de ‘achterkant’ kwetsbaar in bekostiging en financiering”, gaat Winkel verder. “Dit aspect van ondernemen in de zorg wordt vaak onderbelicht. Het runnen van een zorgonderneming gaat niet alleen om de zorginhoudelijke motieven. Het is uiteindelijk het bedrijf dat gerund moet worden.”