Beeld: freshidea/stock.adobe.com
Vorig jaar stelde de rechtbank Noord-Holland in haar uitspraak de gemeenten al in het ongelijk vanwege de ondeugdelijkheid van het onderzoek. Nu heeft de tuchtrechter van de Accountantskamer de twee accountants een tijdelijke doorhaling opgelegd van een halfjaar.
Jeugdzorg en Wmo
Het onderzoek richtte zich op een eenmanszaak waarin de zorgaanbieder hulp en zorg op grond van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aanbiedt. Naast gecontracteerde zorg biedt de praktijk ook niet-gecontracteerde jeugdzorg en paramedische zorg aan. De praktijk heeft meerdere vestigingen.
Vermoeden van zorgfraude
De gemeenten hadden naar eigen zeggen signalen gekregen dat de betreffende zorgaanbieder zou frauderen. Volgens de gemeenten heeft de zorgaanbieder in de jaren 2018 tot en met 2021 zorg verleend die niet was gecontracteerd en bovendien facturen gestuurd voor tijd die niet direct is besteed aan zorg voor de cliënt. Ook zijn er dossiers waarin de verslaglegging volgens de gemeenten onvoldoende is. Volgens de gemeenten heeft de zorgaanbieder welbewust onterechte zorgdeclaraties ingediend en heeft zij zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte. De gemeenten gaven de registeraccountants daarom de opdracht om een onderzoek in te stellen. Op basis van het onderzoeksrapport hebben de gemeenten de zorgaanbieder gedagvaard en een betaling van 970.000 euro gevorderd.
Verloren rechtszaak
De zorgaanbieder heeft tijdens de rechtszaak op 24 april vorig jaar vele bezwaren aangevoerd tegen de totstandkoming van het onderzoeksrapport en de daarin getrokken conclusies. Volgens haar is wel degelijk de gecontracteerde zorg (begeleiding) geleverd en is uitsluitend direct cliëntgebonden tijd gefactureerd. De rechter wees alle vorderingen af omdat de gemeenten op het verweer van de zorgaanbieder niet of nauwelijks reageerden.
Onduidelijkheid over zorgfraude-onderzoek
Onder meer verwijt de zorgaanbieder de accountants dat zij onduidelijkheid hebben laten bestaan over de aard van de verrichte werkzaamheden. Zij hebben geen (accurate) opdrachtbrief aan de gemeenten hebben verstrekt waaruit de aard van de werkzaamheden en het toepasselijke normenkader voor de werkzaamheden blijkt, zij hebben nagelaten aan te geven hoe zij vormgeven aan de waarborgen die voortvloeien uit hun werkzaamheden als “onafhankelijk onderzoeker”, zij hebben geen onderzoeksprotocol gehanteerd, zij hebben het onderzoeksdoel tussentijds gewijzigd en ze hebben het fraudeonderzoek door hun advocaat laten presenteren als een feitenonderzoek.
Doorhaling in accountantsregister
De tuchtrechter acht de klacht grotendeels gegrond. “De betrokken accountants hebben in ernstige mate de fundamentele beginselen geschonden en hebben geen maatregelen genomen toen zij eenmaal wisten of behoorden te weten dat hun onderzoek en rapport niet voldeden. Het rapport in de huidige vorm heeft tot serieuze consequenties voor klaagster geleid. De Accountantskamer heeft op de zitting niet de indruk gekregen dat betrokkenen in voldoende mate bekend zijn met de regelgeving voor accountants, inclusief de handreikingen. Betrokkenen hebben niet integer en evenmin vakbekwaam en zorgvuldig onderzocht en gerapporteerd. Betrokkenen wisten dat van hen een fraudeonderzoek werd verlangd en hadden daarom kunnen en behoren te voorzien dat hun rapport serieuze consequenties voor klaagster zou kunnen hebben. De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van zes maanden is passend en geboden.”


Vraag blijft wel hoe de zorgverlener als eenmanspraktijk schijnbaar over drie tot vier jaar een bedrag van € 970.000 heeft kunnen declareren.